Twee koninklijke besluiten van 25 juli 2014 hebben, in uitvoering van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, het praktische verloop geregeld van het dematerialisatieproces vanaf 1 januari 2015. De KB's regelen (i) de verkoop van de effecten waarvoor zich geen rechthebbenden hebben aangediend, (ii) de navolgende overdracht aan de Deposito- en Consignatiekas van de bedragen afkomstig van de verkoop of van de onverkochte effecten, en (iii) de boete die vanaf 1 januari 2016 verschuldigd is in geval van teruggave van deze bedragen of effecten aan de rechthebbenden.
Krachtens de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder ("de wet van 14 december 2005"), zoals laatst gewijzigd bij wet van 21 december 2013 (zie Eubelius spotlights maart 2014), zijn met ingang van 1 januari 2014 effecten aan toonder waarvan de houders de omzetting niet hebben gevraagd, van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten of effecten op naam en ingeschreven op naam van de emittent. Indien de rechthebbenden zich op 1 januari 2015 nog steeds niet hebben gemanifesteerd, moet de emittent deze effecten verkopen op een gereglementeerde markt of, indien de effecten niet zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, via een openbare verkoop.
In uitvoering van artikel 11 van de wet van 14 december 2005, hebben twee koninklijke besluiten van 25 juli 2014 (BS 8 september 2014) regels uitgewerkt voor (i) de verkoop van deze effecten door de emittent, (ii) de overdracht van de opbrengst van die verkoop en van de onverkochte effecten aan de Deposito- en Consignatiekas, (iii) de teruggave van die effecten, en (iv) de berekening van de boete verschuldigd door personen die de teruggave zouden vragen na 1 januari 2016. De regels inzake de berekening van de boete werden opgenomen in een afzonderlijk KB omdat daarvoor overleg in de Ministerraad vereist was.
Verkoop van effecten vanaf 1 januari 2015 tot 30 november 2015
Vanaf 1 januari 2015 moet de emittent de effecten waarvoor zich geen rechthebbenden hebben gemanifesteerd (i) verkopen op een gereglementeerde markt, volgens de regels die op de betrokken markt van toepassing zijn, of (ii) via een openbare veiling, indien de effecten niet zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.
Het KB van 25 juli 2014 preciseert dat de openbare veiling moet gebeuren op en volgens de regels van de Markt van de Openbare Veilingen die Euronext Brussels organiseert. Voor zover er geen recente transacties hebben plaatsgevonden, stelt de veilingmeester de eerste richtprijs voor aandelen en daarmee gelijk te stellen effecten vast op basis van de waarde van het eigen vermogen van de emittent zoals dat blijkt uit de meest recente goedgekeurde jaarrekeningen. De emittent bezorgt aan de veilingmeester deze jaarrekeningen en alle andere documenten aan de hand waarvan hij de laatste de richtprijs kan vaststellen. Het KB van 25 juli 2014 bepaalt ook de waarderingsmethodes voor andere effecten, zoals (converteerbare) obligaties en andere schuldinstrumenten, rechten van deelneming in ICB's en vastgoedcertificaten. Wanneer en zolang als de effecten bij de eerste veilingronde niet zijn verkocht, moeten zij opnieuw te koop worden aangeboden bij minstens vier opeenvolgende rondes.
Deze verkoop vindt plaats ten vroegste na 1 maand en uiterlijk 3 maanden na de bekendmaking, op initiatief van de emittent, van een bericht in het Belgisch Staatsblad en op de website van de marktonderneming die de betrokken markt (hetzij een gereglementeerde markt, hetzij de Markt van de Openbare Veilingen) exploiteert. Het KB regelt, in aanvulling op de wet van 14 december 2005, welke gegevens dit bericht moet bevatten.
Indien de emittent de te koop geboden effecten zelf inkoopt, moeten de regels voor de inkoop van eigen effecten worden nageleefd, met dien verstande dat mag worden afgeweken van de voorwaarde dat de totale nominale waarde of, bij gebreke daaraan, de fractiewaarde van alle aandelen of winstbewijzen niet hoger mag zijn dan 20% van het geplaatst kapitaal (art. 620, § 1, lid 1, 2° W.Venn.). Indien de (overige) voorwaarden van art. 620 W.Venn. niet zijn vervuld, kan de inkoop enkel geschieden met het oog op de onmiddellijke vernietiging van de effecten in het kader van een besluit tot kapitaalvermindering (art. 621, 1° W.Venn.).
Overdracht van de opbrengst van verkochte effecten en van de onverkochte effecten aan de Deposito- en Consignatiekas
De opbrengst van de verkoop wordt onmiddellijk gestort bij de Deposito- en Consignatiekas, na aftrek van de kosten die de emittent heeft moeten maken voor het houden en het beheer en de omzetting van rechtswege van de effecten (maar blijkbaar niet de kosten van de verkoop en bekendmaking). Deze deponering neemt de vorm aan van een vrijwillige deposito op naam van de Deposito- en Consignatiekas. De interesten op deze bedragen komen toe aan de Deposito- en Consignatiekas.
De effecten die op 31 november 2015 niet zijn verkocht (hoewel zij te koop werden gesteld) moeten in december 2015 worden "neergelegd" bij de Deposito- en Consignatiekas. Aangezien de effecten niet langer in fysieke vorm bestaan, bepaalt het KB van 25 juli 2014 dat deze deponering de vorm aanneemt van een inschrijving op naam van de Deposito- en Consignatiekas in het register van de effecten op naam van de emittent. De Deposito- en Consignatiekas wordt echter geen eigenaar van deze effecten, en de eraan verbonden rechten blijven geschorst. De inschrijving gaat gepaard met de mededeling van bepaalde gegevens aan de Deposito- en Consignatiekas, op de wijze die deze laatste nog zal vaststellen. Het betreft onder andere informatie over het aantal onverkochte effecten en een certificaat van inschrijving van deze effecten op naam van de Deposito- en Consignatiekas, het aantal verkochte effecten, de totale opbrengst van de verkoop en de totale afgehouden kosten, de gemiddelde verkoopprijs, en, ingeval geen effecten werden verkocht, de laatste gekende koers op de dag dat de effecten werden neergelegd bij de Deposito- en Consignatiekas (indien de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt) of de richtprijs vastgesteld door de veilingmeester op het ogenblik dat ze te koop werden aangeboden).
De commissaris (of bij ontstentenis van commissaris, een bedrijfsrevisor, externe accountant of erkende boekhouder) moet schriftelijk aan het bestuursorgaan van de emittent bevestigen dat deze verplichtingen werden nageleefd. De emittent moet deze bevestiging langs elektronische weg overmaken aan de Deposito- en Consignatiekas en hiervan uitdrukkelijk melding maken in de toelichting bij de jaarrekening over 2015.
Teruggave door de Deposito- en Consignatiekas (na inning van een boete) vanaf 1 januari 2016
Ten vroegste vanaf 1 januari 2016 kan de rechthebbende bij de Deposito- en Consignatiekas de teruggave vragen van de bedragen afkomstig van de verkoop of van de onverkochte effecten, mits bewijs van de hoedanigheid van rechthebbende. Dit bewijs veronderstelt de voorlegging van de effecten onder hun papieren vorm of, indien dit niet meer mogelijk is (bijvoorbeeld ingevolge een fusie, splitsing of overname), het bewijs van vroegere operaties (in beginsel schriftelijk, tenzij de emittent onder zijn eigen verantwoordelijkheid instemt met een andere bewijsvorm). De precieze aanvangsdatum zal door de Minister van Financiën worden aangekondigd in het Belgisch Staatblad, aangezien het nog niet mogelijk is om het aantal onverkochte effecten – en dus de tijd die de Deposito- en Consignatiekas nodig zal hebben om zich te organiseren – te bepalen.
De Deposito- en Consignatiekas moet prioritair de onverkochte effecten teruggeven en pas daarna de bedragen afkomstig van de verkoop van de effecten.
Voorafgaand moet de Deposito- en Consignatiekas een boete innen die, per begonnen jaar achterstand vanaf 1 januari 2016, 10% bedraagt van het bedrag van de verkochte effecten of van de tegenwaarde van de onverkochte effecten die het voorwerp zijn van de vraag om teruggave.
De berekening van de boete wordt geregeld door het tweede KB van 25 juli 2014.
- Voor effecten waarvan er geen enkel werd verkocht, wordt de boete berekend op basis van de laatste gekende koers op de dag dat de effecten werden neergelegd bij de Deposito- en Consignatiekas (indien de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt), of de richtprijs vastgesteld door de veilingmeester op het ogenblik dat ze te koop werden aangeboden (indien de effecten niet zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt), zoals meegedeeld door de emittent.
- Voor gedeeltelijk onverkochte effecten gaat het om de gewogen gemiddelde prijs die werd verkregen bij de verkoop van de effecten die werden verkocht. Deze weging is noodzakelijk aangezien de verkoop over verschillende dagen gespreid kan zijn.
- Wanneer alle effecten werden verkocht, moet volgens het KB van 25 juli 2014 eveneens de gewogen gemiddelde prijs die bij de verkoop van die effecten werd verkregen als berekeningsbasis worden genomen.
De persoon die vanaf 1 januari 2025 bij de Deposito- en Consignatiekas de teruggave vraagt van de netto-opbrengst van de verkochte effecten of van de onverkochte effecten, zal derhalve een boete verschuldigd zijn ten belope van 100% van de tegenwaarde. Wel kan hij nog, bij voorrang, de onverkochte effecten zelf terugkrijgen (zolang er zijn, en hoe dan ook mits betaling van de volle tegenwaarde in 2025).
De Deposito- en Consignatiekas deelt aan de emittent de identiteit mee van de personen die teruggave hebben verkregen en van het aantal aldus teruggegeven effecten, met het oog op de inschrijving van de betrokkene in het register van de emittent in plaats van de Deposito- en Consignatiekas. De Deposito- en Consignatiekas reikt aan de betrokkene ook een certificaat uit als bewijs van deze teruggave.
Vanaf 1 januari 2026: automatische toekenning aan de Staat, behoudens inkoop door de emittent
De bedragen waarvoor uiterlijk op 31 december 2025 geen teruggave werd gevraagd, worden op 1 januari 2026 toegekend aan de Staat. Nochtans zal de rechthebbende reeds uiterlijk op 31 december 2024 de teruggave moeten hebben gevraagd als hij nog een fractie wil terugkrijgen van de tegenwaarde, aangezien de boete vanaf 1 januari 2025 reeds 100% bedraagt (cf. supra).
Onverkochte effecten kunnen door de emittent worden teruggekocht, mits hij de wens daartoe uiterlijk op 31 december 2025 aan de Deposito- en Consignatiekas meldt. Vervolgens zal de emittent verzocht worden om een bod uit te brengen tegen een de door de Koning vast te stellen minimumprijs. Indien de emittent dit niet wenst, komen de effecten toe aan de Staat, die ze kan verkopen, al dan niet uit de hand. De schorsing van de rechten verbonden aan de effecten eindigt zodra de eigendom van de effecten wordt overgedragen aan de Staat (of de emittent). De emittent zorgt voor de overdracht via de inschrijving van de effecten op naam van de Staat (of op naam van de emittent) in het register van de effecten op naam van de emittent.