Bij wet van 21 december 2013 heeft de wetgever een aantal wijzigingen aangebracht aan de wet van 14 december 2005 houdende de afschaffing van de effecten aan toonder. Deze wijzigingen bereiden het verdere verloop van het dematerialisatieproces voor. Verder houden de wijzigingen verband met een aantal concrete lacunes en toepassingsproblemen. Intussen blijft het wachten op een koninklijk besluit ter uitwerking van de verplichte verkoop van effecten waarvoor zich op 1 januari 2015 geen rechthebbenden hebben aangediend.
Krachtens de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder (hierna "de wet van 14 december 2005") moesten effecten aan toonder uiterlijk op 31 december 2013 door hun houders zijn omgezet in gedematerialiseerde effecten of effecten op naam. Met ingang van 1 januari 2014 zijn effecten aan toonder waarvan de omzetting door de houders niet werd gevraagd van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten of effecten op naam en ingeschreven op naam van de emittent in, naar gelang het geval, de effectenrekening of het register op naam van de emittent. Indien de rechthebbenden zich op 1 januari 2015 nog steeds niet hebben gemanifesteerd, moet de emittent deze effecten verkopen op een gereglementeerde markt (indien de effecten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt zijn toegelaten), of via een openbare verkoop (indien de effecten niet zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt).
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een koninklijk besluit dat de verkoop regelt van effecten waarvoor zich geen rechthebbenden hebben aangediend. Daarbij is gebleken dat de wet van 14 december 2005 nog steeds een aantal leemtes en onduidelijkheden bevat. Daarom heeft de wetgever bij wet van 21 december 2013 de wet van 14 december 2005 verder verduidelijkt en aangepast.
Vereenvoudiging publicatieverplichtingen in het kader van verkoop van effecten waarvoor zich geen rechthebbenden hebben gemanifesteerd
Een eerste wijziging betreft de afschaffing van de verplichting om de verplichte verkoop van toondereffecten waarvoor zich geen rechthebbenden hebben bekendgemaakt, en die plaatsvindt vanaf 1 januari 2015, aan te kondigen via een publicatie in "een Franstalig en een Nederlandstalig persorgaan van nationale verspreiding". Het volstaat voortaan dat een emittent deze verkoop voorafgaand bekend maakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de marktonderneming die de gereglementeerde markt (genoteerde effecten) of de openbare veiling (niet-genoteerde effecten) exploiteert waarop de effecten verkocht zullen worden. Het werd immers buitensporig geacht om ook nog een verplichte publicatie in twee nationale persorganen voor te schrijven, gelet op de bijhorende kosten die dit voor de emittenten met zich meebrengt.
Effecten van rechtswege omgezet en ingeschreven op naam van emittenten: bescherming bij verzet op titels aan toonder en inbeslagname
Daarnaast heeft de wetgever voorzien in een aanpassing van de regeling van het verzet dat kan worden ingesteld wanneer effecten aan toonder ontvreemd, vernield of verloren zijn (wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder). Toondereffecten waartegen vóór 1 januari 2014 verzet werd aangetekend (vanaf die datum is verzet niet meer mogelijk, aangezien alle effecten aan toonder uiterlijk op 31 december 2013 moesten zijn omgezet in gedematerialiseerde effecten of effecten op naam) zijn eveneens onderworpen aan de omzetting van rechtswege. Om de rechten van de betrokkenen in deze specifieke verzetregeling te vrijwaren en om vermenging met andere van rechtswege omgezette effecten te vermijden, is nu bepaald dat dergelijke effecten vanaf 1 januari 2014 en tot aan de uitdoving van het verzet op naam van de emittent onder een aparte rubriek worden ingeschreven in het register van effecten op naam. Aldus kan men deze effecten gemakkelijker onderscheiden van andere van rechtswege omgezette effecten.
Verder wordt in artikel 9 van de wet van 14 december 2005 een nieuw lid ingevoegd om de van rechtswege omgezette effecten die op naam van de emittent zijn ingeschreven in de effectenrekening of het register op naam, te beschermen tegen inbeslagname, sekwestratie of blokkering door de schuldeisers van de emittent of een andere derde. Deze bescherming is gerechtvaardigd omdat de emittent geen eigenaar is van de van rechtswege omgezette effecten, maar deze slechts aanhoudt voor rekening van een vooralsnog onbekende rechthebbende.
Versoepeling van de regels voor inkoop van toondereffecten die van rechtswege zijn omgezet en ingeschreven op naam van de emittent
Verder worden de voorwaarden versoepeld waaronder de emittent de te koop aangeboden effecten zelf mag inkopen. De eventuele terugkoop door de emittent van zijn aandelen of winstbewijzen moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 620 van het Wetboek van vennootschappen. Als gevolg van de wijzigingen krachtens de wet van 21 december 2013 kan de emittent wel afwijken van de voorwaarde dat de totale nominale waarde (of bij gebreke daaraan, de fractiewaarde) van alle ingekochte aandelen of winstbewijzen niet hoger mag zijn dan 20% van het geplaatste kapitaal. Dit moet de emittenten toelaten hun effecten makkelijker bijeen te brengen en aldus te vermijden dat zij (bij gebrek aan kopers) deze effecten aan de Deposito- en Consignatiekas moeten overdragen. Overigens blijft het mogelijk om eigen aandelen in te kopen zonder dat aan de voorwaarden van artikel 620 van het Wetboek van vennootschappen is voldaan, mits de inkoop gebeurt met het oog op de onmiddellijke vernietiging van de betreffende aandelen in het kader van een kapitaalvermindering van de emittent.
Verder heeft de wetgever verduidelijkt dat een rechthebbende de gelegenheid heeft om zijn rechten bij de emittent te laten gelden tot de dag van de verkoop die de emittent moet organiseren.
Het praktische verloop van de verkoop (zoals de inhoud van de voorafgaande bekendmaking en de bepaling van de verkoopprijs), de navolgende overdracht aan de Deposito- en Consignatiekas (van hetzij de onverkochte effecten, hetzij de bedragen afkomstig van de verkoop) en de boete die verschuldigd is in geval van teruggave na 31 december 2015, worden voor het overige verder uitgewerkt in een koninklijk besluit dat momenteel in voorbereiding is.
Controle door een commissaris of een bedrijfsrevisor, een externe accountant of een externe erkende boekhouder
Een andere opvallende wijziging betreft de verplichte controle op de naleving van de bepalingen van de wet van 14 december 2005 inzake de bekendmaking en de organisatie van de openbare verkoop en de navolgende overdracht van de bedragen en/of onverkochte effecten aan de Deposito- en Consignatiekas. De emittent moet door zijn commissaris (of bij gebrek aan commissaris, een bedrijfsrevisor, een externe accountant of een externe erkende boekhouder) schriftelijk laten bevestigen dat de relevante bepalingen werden nageleefd. De emittent zal deze schriftelijke bevestiging via elektronische weg moeten overmaken aan de Deposito- en Consignatiekas. Bovendien zal de emittent een specifiek hiertoe bestemde vermelding in de toelichting bij de jaarrekening van het jaar 2015 moeten aanvinken om duidelijk te maken of deze controle al dan niet heeft plaatsgevonden.
Rol en aansprakelijkheid van de Deposito- en Consignatiekas
De wetgever heeft verder een aantal onduidelijkheden met betrekking tot de rol van de Deposito- en Consignatiekas weggewerkt en de aansprakelijkheid van de kas in de procedure beperkt. Zo wordt verduidelijkt dat de op 30 november 2015 nog onverkochte effecten die de emittent neerlegt bij de Deposito- en Consignatiekas op naam van de Deposito- en Consignatiekas worden ingeschreven in het register van effecten op naam van de emittent, tot de rechthebbende zich kenbaar maakt. Indien de rechthebbende teruggave eist van de bedragen afkomstig van de verkoop of, naargelang het geval, de toekenning van het effect zelf, zal deze het overeenstemmende papieren effect moeten voorleggen. Indien dit niet (meer) mogelijk is (bijvoorbeeld ten gevolge van een fusie, splitsing of overname), moet een schriftelijk bewijs worden voorgelegd (waarvoor een standaardformulier wordt voorbereid), tenzij de emittent met een andere vorm van bewijs instemt, in welk geval hij als enige verantwoordelijk is voor de beslissing tot teruggave door de Deposito- en Consignatiekas.
Einddatum voor het dematerialisatieproces
Eén van lacunes in de wet van 14 december 2005 was het ontbreken van een einddatum voor het dematerialisatieproces. Deze leemte heeft de wetgever nu trachten weg te werken. Indien de rechthebbende de eventuele bedragen afkomstig van de verkoop van de effecten aan toonder niet uiterlijk op 31 december 2025 opvraagt bij de Deposito- en Consignatiekas, worden deze vanaf 1 januari 2026 eigendom van de Staat. De emittent kan de onverkochte effecten die op voornoemde datum nog niet werden teruggevraagd echter terugkopen. Indien de emittent uiterlijk op 31 december 2025 te kennen heeft gegeven van plan te zijn de effecten terug te kopen, dan vraagt de Staat de emittent om binnen een termijn van 15 dagen na de datum van verzending van deze uitnodiging, tegen een door de Koning vastgestelde minimumprijs, een bod uit te brengen (onverminderd de terugkoopvoorwaarden opgenomen in de wet van 14 december 2005). Indien de emittent op uitnodiging van de Staat binnen een termijn van 15 dagen na verzending daarvan een bod uitbrengt dat ten minste overeenstemt met een door de Koning vast te stellen minimumprijs, moet de Staat het bod aanvaarden. De opbrengst van dergelijke verkoop wordt aan de Staat toegekend. Wanneer geen terugkoop door de emittent plaatsvindt, worden de effecten aan de Staat toegekend, die ze desgevallend, onder voorbehoud van naleving van eventuele statutaire of contractuele overdraagbaarheidsbeperkingen met betrekking tot de betrokken effecten, kan overdragen.
Uitbreiding van de strafrechtelijke boete
Een laatste wijziging betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied van de strafrechtelijke boete (van 200 tot 100.000 EUR), die voorheen wel een inbreuk op de in artikel 11 opgenomen verplichting tot neerlegging van niet-verkochte effecten bij de Deposito- en Consignatiekas sanctioneerde, maar niet de overige in dat artikel opgenomen verplichtingen. Deze sanctie wordt nu uitgebreid tot élke schending van artikel 11 van de wet van 14 december 2005. Dit betekent onder meer dat, indien de emittent de openbare verkoop niet organiseert overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, hij voortaan strafrechtelijk kan worden gesanctioneerd.
Tot slot valt het op dat de wetgever geen duidelijkheid heeft gecreëerd over het fiscale regime van de inschrijvingen op naam van effecten die van rechtswege werden omgezet en waarvan de inschrijving op naam nog na 1 januari 2014 wordt gevraagd.