Een recent voorstel van decreet beoogt de verhuur van handelspanden voor een termijn van minder dan één jaar te regelen.
In maart 2015 dienden parlementsleden Lorin Parys en Jos Lantmeeters in het Vlaams Parlement een voorstel van decreet in om de huur van handelspanden voor minder dan één jaar te regelen. Het voorstel speelt in op een economische realiteit. Veel (jonge) ondernemers willen immers gebruik maken van leegstaande panden om de levensvatbaarheid van een detailhandelsconcept uit te testen alvorens over te gaan tot zware investeringen.
Niettemin botsen ondernemers die een pop-uphandelszaak willen uitproberen, vaak op eigenaars van leegstaande handelspanden die geen tijdelijke invulling aan hun leegstaand, commercieel handelspand willen geven. Die terughoudendheid vloeit voornamelijk voort uit de vrees dat een tijdelijke huurovereenkomst als een handelshuur zal worden geherkwalificeerd en aldus aan de strenge bepalingen van de handelshuurwet van 30 april 1951 zal worden onderworpen. De Handelshuurwet voorziet zo onder andere in:
- een verplichte minimumduur van negen jaar,
- het recht van de huurder op drie hernieuwingen van de handelshuurovereenkomst van telkens negen jaar,
- de mogelijkheid van huuroverdracht of onderhuur, niettegenstaande een schriftelijke verbodsbepaling,
- het recht van de huurder om de handelshuurovereenkomst bij het verstrijken van elke driejarige periode te beëindigen, mits hij de overeenkomst zes maanden voordien bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief opzegt,
- het recht van de huurder om verbouwingswerken aan de handelslokalen uit te voeren wanneer deze werken voor zijn onderneming "nuttig" (niet "noodzakelijk") zijn, op voorwaarde dat (i) de kosten drie jaar huur niet te boven gaan, en (ii) de huurder de verhuurder bij ter post aangetekende brief of gerechtsdeurwaardersexploot in kennis stelt van de voorgenomen werken.
Om hieraan tegemoet te komen, bepalen artikel 2 en 3 van het voorstel van decreet uitdrukkelijk dat het decreet slechts van toepassing zou zijn op (i) huurovereenkomsten voor onroerende goederen, (ii) die door de huurder voor de uitoefening van een kleinhandel of het bedrijf van de ambachtsman worden gebruikt, (iii) waarbij er rechtstreeks contact is tussen de huurder en het publiek, en (iv) die, wegens de aard of de bestemming van het goed of volgens de gebruiken, voor minder dan een jaar worden gesloten. De duur van de huurovereenkomst mag de duur van een vol jaar dus niet bereiken of overtreffen. Aangezien artikel 2, 1° van de Handelshuurwet huurovereenkomsten voor minder dan een jaar uitdrukkelijk uit haar toepassingsgebied uitsluit, staat dan ook vast dat de Handelshuurwet niet van toepassing is op de huurovereenkomsten die onder het toepassingsgebied van het voorstel van decreet vallen.
Verder voorziet het voorstel onder meer nog in de volgende bepalingen:
- de huurovereenkomsten die onder het toepassingsgebied van het voorstel van decreet vallen, eindigen van rechtswege op hun einddatum, zonder dat de huurder recht heeft op een huurhernieuwing,
- huuroverdracht en onderhuur zijn steeds verboden,
- de huurder heeft het recht om de huurovereenkomst te allen tijde te beëindigen, mits opzegging van een maand bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief,
- de huurder heeft het recht om aan het gehuurde goed dienstige verbouwingswerken uit te voeren, op voorwaarde dat (i) de kosten een jaar huur niet te boven gaan, en (ii) de huurder de verhuurder voor de aanvang van de werken hiervan in kennis stelt, één en ander behoudens andersluidende overeenkomst tussen partijen.
Het voorstel van decreet is momenteel in behandeling bij de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid van het Vlaams Parlement.