[Geactualiseerde versie van een artikel van 26 maart 2021]
Nadat de wetgever eerder tijdelijke moratoria inzette om de door de Corona-crisis getroffen ondernemingen te ondersteunen, kiest hij nu voor een andere aanpak. De procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt tijdelijk aangepast, zodat het voor ondernemingen in moeilijkheden gemakkelijker wordt om er een beroep op te doen. Deze aanpassingen worden doorgevoerd door de Wet van 21 maart 2021 tot wijziging van Boek XX van het Wetboek van Economisch Recht (WER) en het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB), die vandaag in het Belgisch Staatsblad is verschenen.
De wet wijzigt de regels voor de procedure van gerechtelijke reorganisatie tijdelijk op een aantal punten. We vatten de belangrijkste wijzigingen hierna voor u samen.
De invoering van een “pre-pack” (minnelijk of collectief) akkoord
De meest in het oog springende wijziging is zonder twijfel de invoering van de mogelijkheid om voorafgaand aan een procedure van gerechtelijke reorganisatie een ontwerp van minnelijk of collectief akkoord uit te werken dat daarna via een versnelde procedure van gerechtelijke reorganisatie kan worden gefinaliseerd.
Dit biedt een ontegensprekelijk voordeel: de schade die optreedt wanneer bekend wordt dat een onderneming het voorwerp uitmaakt van een procedure van gerechtelijke reorganisatie – bijvoorbeeld omdat het leverancierskrediet grotendeels wegvalt – kan worden beperkt doordat een belangrijk deel van het werk wordt gedaan nog voor er een procedure van gerechtelijke reorganisatie is opgestart. Daar staat tegenover dat de onderneming in deze fase (nog) niet beschermd wordt tegen haar schuldeisers, zodat zij het risico blijft lopen dat er tot uitwinning wordt overgegaan.
Om een pre-pack minnelijk of collectief akkoord uit te werken, moet de onderneming een beroep doen op een gerechtsmandataris, die op haar (eenzijdig) verzoek wordt aangesteld door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank. Het verzoek wordt behandeld in raadkamer en de uitspraak wordt niet openbaar gemaakt.
Vanaf zijn aanstelling bepaalt de gerechtsmandataris de te volgen koers: hij bepaalt de termijn waarbinnen de individuele schuldeisers in kennis worden gesteld van zijn opdracht en hij kan beslissen om de onderhandelingen aan te vatten met één of meer schuldeisers en deze pas in een latere fase uit te breiden tot andere schuldeisers. Alleen de gerechtsmandataris is gemachtigd om de volmacht van de geraadpleegde schuldeisers te bekomen. Wanneer het hem niet aannemelijk lijkt dat het beoogde doel zal worden bereikt, verzoekt de gerechtsmandataris de voorzitter om de procedure te beëindigen.
Als alternatief voor de bescherming tegen de schuldeisers in de opschorting, die tijdens een klassieke procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt geboden door de opschorting, kan de aangestelde gerechtsmandataris met een tegensprekelijk verzoekschrift de voorzitter verzoeken om voorwaarden en/of termijnen (voor maximaal vier maanden) toe te staan die aangepast zijn aan de noden van de onderneming. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met de situatie van de onderneming, de lopende onderhandelingen, de schade die de maatregel kan veroorzaken voor de schuldeisers en het algemeen belang. De voorzitter kan de maatregel toekennen voor alle of slechts voor een deel van de in het verzoekschrift vermelde schulden en de vervolgingen voor de duur van de toegestane voorwaarden of termijnen doen schorsen, zelfs als de schuld in een authentieke akte of in een vonnis is vastgesteld. De voorzitter kan een toegekende maatregel op elk ogenblik beëindigen, zowel op verzoek van de gerechtsmandataris of een belanghebbende schuldeiser, als ambtshalve, na de onderneming te hebben gehoord.
Wanneer het pre-pack-akkoord een minnelijk akkoord is, stelt de voorzitter het bereikte akkoord vast in een gemotiveerde beschikking, waarna het wordt overgemaakt aan de rechtbank met het oog op de homologatie ervan. De rechtbank opent dan een procedure van gerechtelijke reorganisatie en bepaalt meteen de datum van de zitting waarop het minnelijk akkoord zal worden gehomologeerd, uiterlijk één maand na de datum van de opening van de procedure.
Indien het pre-pack-akkoord een collectief akkoord is en de goedkeuring van het reorganisatieplan voldoende aannemelijk lijkt, maakt de voorzitter het dossier (met daarin onder meer het reorganisatieplan) met een gemotiveerde beschikking over aan de rechtbank. De rechtbank opent vervolgens een procedure van gerechtelijke reorganisatie en bepaalt meteen de datum van de zitting waarop er door de schuldeisers over het plan zal worden gestemd. Deze zitting moet plaatsvinden binnen drie maanden na de datum van de opening van de procedure.
Door en vanaf de beslissing tot verwijzing van het dossier naar de rechtbank geniet de onderneming de bescherming die in een klassieke procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt verleend vanaf de neerlegging van het verzoekschrift tot het bekomen van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie.
Een verlaging van de toegangsdrempel
De wet zwakt de verplichting af om – op straffe van niet-ontvankelijkheid – alle door de wet voorgeschreven stukken te voegen bij het verzoekschrift tot opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie. De sanctie van niet-ontvankelijkheid wordt geschrapt en onder meer de door artikel XX.41 § 2, 5° 6° en 7° WER voorgeschreven boekhoudkundige staat van actief en passief en resultatenrekening, begroting en lijst van de schuldeisers in de opschorting mogen later (tot twee dagen voor de zitting waarop het verzoek wordt behandeld) worden toegevoegd of zelfs helemaal achterwege blijven (mits de onderneming toelicht waarom zij deze stukken niet kan verstrekken).
Dat een onderneming in de voorbije drie jaar al eens het voorwerp was van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, belet niet dat zij een nieuwe procedure met het oog op een minnelijk of collectief akkoord inleidt. De regel dat de procedure die wordt geopend binnen een termijn van vijf jaar na een eerdere procedure van gerechtelijke reorganisatie niet kan terugkomen op de verworvenheden van de schuldeisers tijdens die eerdere procedure blijft wel gelden.
Een ruimere mogelijkheid tot aanstelling van een gerechtsmandataris
Op verzoek van elke belanghebbende (waaronder de onderneming zelf) of het openbaar ministerie, kan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank in meer gevallen één of meer gerechtsmandatarissen benoemen. De voorzitter kan nu immers ook een gerechtsmandataris aanstellen wanneer er sprake is van gebeurtenissen die leiden tot onbestuurbaarheid van de onderneming (en dus niet meer alleen wanneer er sprake is van kennelijke tekortkomingen van de onderneming of van een van haar organen die de continuïteit van de onderneming of van haar economische activiteiten in gevaar brengen, terwijl de gevraagde maatregel de continuïteit kan vrijwaren).
Inwerkingtreding en geldingsduur
De nieuwe regels treden onmiddellijk in werking bij publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad, dit wil zeggen op 26 maart 2021. Opvallend is dat er in een korte geldingsduur wordt voorzien: de bepalingen treden al op 30 juni 2021 buiten werking, tenzij de Koning daar bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit anders over zou beslissen.
Een koninklijk besluit van 24 juni 2021 (BS 29 juni 2021) verlengde de geldingsduur van de bepalingen tot 16 juli 2022.