Gerecht stelt dienstverlener aansprakelijk voor kartelinbreuk van klanten

Spotlight
15 juni 2014

In een arrest van 6 februari 2014 heeft het Gerecht van de Europese Unie een consultancybedrijf voor de tweede keer veroordeeld voor het verlenen van bijstand aan een kartel. Deze keer werd meer dan een symbolische boete opgelegd. Dit arrest is een nieuwe waarschuwing voor consultants en andere dienstverleners die meewerken aan de verboden praktijken van hun klanten.


Dienstverlener medeplichtig aan kartel

Een aantal ondernemingen had afspraken gemaakt over prijzen en het verdelen van de markt van hittestabilisatoren. De afspraken werden gemaakt op bijeenkomsten die werden bijgewoond door AC Treuhand, een consultancybedrijf. AC Treuhand hielp het kartel functioneren door gegevens over de verkopen op deze markt te verzamelen en te circuleren binnen het kartel. De Commissie oordeelde dat AC Treuhand op die manier actief had bijgedragen tot de verboden praktijken en tot het verborgen houden van het kartel.

AC Treuhand was reeds schuldig bevonden aan gelijkaardige feiten (in het kader van een ander kartel) in een arrest van 8 juli 2008. Het thans gevelde arrest bevestigt dat een consultant aansprakelijk kan zijn voor een kartelinbreuk, ook wanneer hij zelf niet actief is op de gekarteliseerde markt. Het volstaat dat de consultant actief en bewust bijdraagt tot praktijken waarvan hij wist of had moeten weten dat zij kartelinbreuken vormden.


Geen louter symbolische boete

Voor de eerdere inbreuk had de Commissie AC Treuhand een symbolische boete van 1.000 EUR opgelegd, op basis van de overweging dat het persoonlijk aansprakelijk stellen van externe dienstverleners voor een kartelinbreuk van hun klanten tot op zekere hoogte een nieuwigheid was. Voor deze inbreuk was de Commissie strenger: AC Treuhand kreeg een boete van 348.000 EUR. Opmerkelijk is dat de feiten die aanleiding gaven tot laatstgenoemde boete dateren van vóór de Commissiebeschikking in de eerste zaak. AC Treuhand was dus niet op de hoogte van de mijlpaalbeslissing in de eerste zaak op het ogenblik dat zij haar medewerking verleende aan het tweede kartel. Het Gerecht oordeelde niettemin dat de Commissie voor deze inbreuk meer dan een symbolische boete mocht opleggen.

De boete van 348.000 EUR was een forfaitair bedrag dat de Commissie verantwoordde door een verwijzing naar de "bijzondere kenmerken" van de zaak. Op grond van haar "boeterichtsnoeren" berekent de Commissie de boete normalerwijze op basis van de waarde van de verkopen van de onderneming die verband houden met de inbreuk. AC Treuhand had geargumenteerd dat haar boete moest worden berekend op basis van de honoraria die zij van de karteldeelnemers had ontvangen. Het Gerecht oordeelde echter dat de Commissie in het voorliggende geval kon en zelfs moest afwijken van de normale methode voor het berekenen van de boete. Aangezien AC Treuhand niet werkzaam was op de markt van de hittestabilisatoren was het bedrag van haar honoraria immers, aldus het Gerecht, "niet representatief".


Conclusie

Het arrest is niet enkel relevant voor consultants, maar ook voor beroepsverenigingen en andere dienstverleners die te maken krijgen met inbreuken op de mededingingsregels. Zij hebben weinig andere keuze dan, als zij op de hoogte worden gesteld van verboden praktijken, zich daarvan (uitdrukkelijk) te distantiëren. Dit arrest maakt duidelijk dat dienstverleners het risico lopen op boetes die worden berekend in functie van de verkopen van het kartel (en dus niet hun honoraria). Het laatste woord hierover is voor het Europees Hof van Justitie, nu AC Treuhand beroep heeft ingesteld.