Op 7 september 2016 bevestigde het Hof van beroep te Brussel de beslissing van de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) waarmee voorlopige maatregelen werden opgelegd aan Telenet, SBS en de Verenigde Veldritorganisatoren (VVO). Deze maatregelen hadden tot gevolg dat Telenet niet langer als enige kon beschikken over de uitzendrechten van de Superprestige-veldritten.
De voorlopige maatregelen werden door de BMA opgelegd na een klacht van Proximus. Deze klacht had betrekking op de toewijzing door de VVO van de exclusieve uitzendrechten voor de wedstrijden van de Superprestige aan Telenet zonder het organiseren van een transparante, niet-discriminerende biedprocedure. Daarnaast maakte Proximus bezwaar tegen het feit dat de door Telenet uitgezonden wedstrijden enkel beschikbaar waren voor Telenet-abonnees.
Op 5 november 2015 legde de BMA voorlopige maatregelen op, die de VVO verplichten de uitzendrechten op niet-exclusieve wijze toe te kennen tegen redelijke en niet-discriminerende voorwaarden aan alle geïnteresseerden die in staat zijn de uitzending van de veldritten op behoorlijke wijze te verzorgen. Telenet stelde tegen deze beslissing beroep in.
Het Hof van beroep volgt de BMA en oordeelt dat de voorwaarden voor het opleggen van voorlopige maatregelen vervuld waren, met name het bestaan van een onderzoek ten gronde, een prima facie inbreuk en een ernstig, onmiddellijk en moeilijk te herstellen nadeel. Volgens het Hof kon de BMA, na een zorgvuldige analyse, besluiten dat Telenet prima facie misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie op de kleinhandelsmarkt voor televisiediensten. Telenet verwierf de exclusieve uitzendrechten immers voor een lange periode (seizoenen 2015-2016 tot en met 2019-2020) en dit buiten een open, transparante en niet-discriminatoire biedprocedure om.
Het Hof oordeelt eveneens dat er prima facie sprake is van een ernstig en moeilijk herstelbaar nadeel, met name het verloop van klanten van Proximus naar Telenet. De uitzendrechten op veldrijden fungeren, volgens het Hof, immers als een "motor" voor abonnementen. Bovendien bevestigt het Hof dat de BMA voorlopige maatregelen kan opleggen die niet enkel de klager, maar ook andere ondernemingen ten goede komen.
De voorlopige maatregelen werden opgelegd voor de resterende duur van de overeenkomst of tot de BMA een eindbeslissing heeft genomen over de klacht.