Het Grondwettelijk Hof heeft recent een belangrijk arrest geveld met betrekking tot opzeggingstermijnen voor de bouwsector. Daarnaast stelde de Staatssecretaris voor de bestrijding van de sociale fraude zijn beleidsnota voor. Bijzondere aandacht gaat daarin uit naar de zogenaamde "gevoelige sectoren", waaronder de bouwsector. Daarmee bouwt de beleidsnota verder op het actieplan 2015 betreffende de strijd tegen de sociale fraude en sociale dumping en het plan voor eerlijke concurrentie in de bouwsector van 8 juli 2015.
Hierna volgt een kort overzicht van de voornaamste evoluties en aankondigingen die relevant zijn voor de bouwsector.
Grondwettelijk Hof vernietigt afwijkende opzeggingstermijnen
De Wet maakt voor opzeggingstermijnen opgebouwd vanaf 1 januari 2014 geen onderscheid meer tussen bedienden en arbeiders. De Wet Eenheidsstatuut bepaalde echter, als uitzondering op dit principe, een afwijkend regime dat voor onbepaalde duur geldt voor arbeiders zonder vaste plaats van tewerkstelling, die gewoonlijk op tijdelijke en mobiele werkplaatsen bepaalde in de wet opgesomde activiteiten uitvoeren. Het Grondwettelijk Hof heeft deze afwijkende regeling in een arrest van 17 september 2015 vernietigd. De gevolgen van de vernietigde bepaling worden echter gehandhaafd tot 31 december 2017.
Detachering
Op Europees vlak bepleit men om voor de bouwsector in de enge zin de detacheringsperiode te beperken tot 6 maanden. Het is de bedoeling om verlengingen van detachering pas toe te laten na controle van de voorwaarden om carrousels van opeenvolgende tijdelijke detachteringen te vermijden. In afwachting van een specifieke beperking van detacheringsperiode tot zes maanden voor de bouwsector in de enge zin, wordt voor alle sectoren de geldigheidsduur van het A1-formulier beperkt tot zes maanden (waarna het hernieuwbaar is).
Aanwezigheidsregistratie bouwwerven
De aanwezigheidsregistratie op bouwwerven vanaf EUR 800.000 wordt vanaf 1 januari 2016 uitgebreid naar bouwwerven van minstens EUR 500.000. Vanaf 1 januari 2018 vindt een uitbreiding plaats naar alle werven, ongeacht het bedrag.
Beperking aantal onderaannemers
Er wordt onderzocht of het aantal onderaannemers in de verticale keten (dit wil zeggen per specialisme, bijvoorbeeld schilderwerken, elektriciteit,…) kan beperkt worden tot twee. Ter illustratie: een opdrachtgever schakelt twee aannemers in: één voor schilderwerken en één voor elektriciteit. De aannemer voor schilderwerken en de aannemer voor elektriciteit zullen dan elk nog slechts twee onderaannemers kunnen inschakelen.
Databank hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden
Belgische en buitenlandse opdrachtgevers en aannemers zullen bij de FOD WASO informatie kunnen opvragen in het kader van de hoofdelijke loonaansprakelijkheid. Dit zal verlopen via een zoekmachine op een publieke website bij de FOD WASO of de RSZ, naar het voorbeeld van wat reeds bestaat in het kader van sociale en fiscale schulden.
Toepassing van de goede trouw bij subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale schulden?
Naar aanleiding van een parlementaire vraag heeft de staatssecretaris voor de fraudebestrijding verklaard dat hij werk gaat maken van een aanpassing van de subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid voor opdrachtgevers waarbij de subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid niet meer zou toegepast worden op bonafide opdrachtgevers en aannemers. Het knelpunt bij de subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid is dat de hoger in de keten tussengekomen opdrachtgever of aannemer, die zelf zijn inhoudingsplicht correct heeft nageleefd, uiteindelijk toch hoofdelijk aansprakelijk gesteld kan worden gesteld voor sociale schulden van lager in de keten tussengekomen aannemers. De NAR heeft geadviseerd dat een opdrachtgever of aannemer die de inhoudingsplicht naleeft ten opzichte van zijn rechtstreekse (onder)aannemer, ook bevrijd zou zijn van de subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid, wanneer deze opdrachtgever of aannemer te goeder trouw is. De staatssecretaris wil gevolg geven aan dit advies van de NAR.