Afronden van het door de consument te betalen bedrag

Spotlight
15 december 2014

Vanaf 1 oktober 2014 mogen ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep onder bepaalde voorwaarden het totaalbedrag dat de consument moet betalen, afronden op een veelvoud van 5 eurocent. Daarvoor moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan zijn.

Ondernemingen en beoefenaars van een vrij beroep hebben nu de mogelijkheid om het totaalbedrag dat de consument hen moet betalen, af te ronden naar het dichtstbijzijnde veelvoud van 5 eurocent. De wetgever wou daarmee het gebruik van de muntstukken van 1 en 2 eurocent terugdringen. Uit verschillende Eurobarometerpeilingen van de Europese Commissie bleek immers dat Belgische consumenten ontevreden zijn over deze muntstukken. Ook de kosten van de emissie-instellingen zullen daardoor verminderen, aangezien ze minder muntstukken zullen moeten slaan, en de wachttijden aan de kassa’s zullen afnemen.

Het staat de ondernemingen en de beoefenaars van een vrij beroep vrij om voor de afronding te opteren. Kiest men voor de afronding, dan moet zij worden toegepast voor alle cashbetalingen die de consument doet en voor de terugbetalingen aan de consument.

De afronding mag enkel plaatsvinden bij cashbetalingen van het totaalbedrag. De betaling van het totaalbedrag moet dus gebeuren door overhandiging van bankbiljetten en/of muntstukken. Betaalmiddelen vergelijkbaar met bankbiljetten en muntstukken, zoals papieren maaltijdcheques, ecocheques, en sport- en cultuurcheques, komen eveneens in aanmerking. Betaalt de consument (een deel) op elektronische wijze – bijvoorbeeld wanneer hij gedeeltelijk met papieren maaltijdcheques betaalt en gedeeltelijk met zijn debetkaart –, dan mag niet worden afgerond. Met de debetkaart kan immers tot op de eurocent nauwkeurig betaald worden, zonder dat daarvoor gebruik moet worden gemaakt van muntstukken van 1 en 2 eurocent.

De mogelijkheid tot afronding geldt enkel voor het totaal te betalen bedrag, en dus niet per gekocht artikel afzonderlijk. Het totaal te betalen bedrag moet hoger zijn dan 5 eurocent.

De afronding mag niet gebeuren bij cashbetalingen die betrekking hebben op de verstrekking van geneesmiddelen voor menselijk gebruik, bedoeld in artikel 1, 1), a) van de Geneesmiddelenwet. De wetgever achtte dit niet opportuun, omdat de prijzen van geneesmiddelen om redenen van algemeen belang worden vastgesteld door de producent van de geneesmiddelen en moeten worden aangemeld bij de FOD Economie die hierop controle uitoefent.

Het afronden van het totaalbedrag moet als volgt gebeuren:

  • wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 1, 2, 6, of 7 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde lagere veelvoud van 5 cent afgerond, en
  • wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 3, 4, 8 of 9 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van 5 cent afgerond.

Elk document waarop het te betalen totaalbedrag vermeld is, moet uitdrukkelijk de toegepaste afronding vermelden.

Tot slot moet de consument op een goed zichtbare manier worden ingelicht van het feit dat de onderneming of beoefenaar van een vrij beroep de afronding toepast. Volgens artikel 2 van het KB van 22 september 2014 (BS 25 september 2014) gebeurt dit door op een goed zichtbare manier een pictogram aan te brengen dat volledig overeenstemt (in vorm, tekening en kleuren) met het model dat in bijlage bij het besluit werd opgenomen. Een model van dit pictogram kan ook worden gedownload op de website van de FOD Economie en ziet er als volgt uit: