Op 2 juni 2022 verscheen in het Belgisch Staatsblad een aanpassing van het Wetboek Economisch Recht met nieuwe regels voor de aankondiging van prijsverminderingen aan consumenten. Voortaan moet een onderneming bij elke aankondiging van een prijsvermindering voor de goederen die zij aan consumenten verkoopt, uitdrukkelijk de zogenaamde “referentieprijs” aanduiden. De referentieprijs is de laagste prijs die werd toegepast tijdens een periode van 30 dagen voorafgaand aan de toepassing van de prijsvermindering.
Het doel van de wetgever is om te beletten dat ondernemingen ten aanzien van de consument goochelen met prijzen, door ze bijvoorbeeld te verhogen gedurende een korte periode, om ze vervolgens te verlagen en voor te stellen als (aanzienlijk) verminderd.
Oorsprong
Vóór 2014 bestond in België een gelijkaardige regel, maar deze werd geschrapt nadat het Europees Hof van Justitie deze in 2014 strijdig had bevonden met de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.
In 2019 heeft de Europese wetgever beslist om ter bescherming van de consument in alle lidstaten een vergelijkbare regeling in te voeren door middel van een nieuwe richtlijn, de zogenaamde Omnibusrichtlijn (2019/2161). Deze regel wordt nu opgenomen in het WER.
Toepassing
De nieuwe “referentieprijsregel” geldt voor alle sectoren die kortingen op prijzen voor consumenten communiceren. We denken bijvoorbeeld aan de retailsector (supermarkten, kleding, enz.), maar ook aan de verkoop aan consumenten van bijvoorbeeld bouwmaterialen, auto’s of voedingssupplementen.
De regeling geldt zowel bij fysieke als bij online verkoop en moet toegepast worden per verkoopkanaal. Dit betekent dat wanneer een product zowel in een winkel als via een webshop wordt verkocht, de referentieprijs zou kunnen verschillen per kanaal wanneer in de winkel en online een verschillende laagste prijs zou zijn gehanteerd in de voorafgaande dertig dagen.
De nieuwe regeling geldt enkel voor de verkoop van roerende goederen aan consumenten. Diensten en digitale inhoud vallen buiten het toepassingsgebied, net als b2b-verkopen.
Uitzonderingen
Het moet gaan over een aangekondigde prijsvermindering. Loutere toepassing van een prijsvermindering, die niet vooraf kenbaar worden gemaakt aan de klant (bijvoorbeeld fluisterkortingen aan de kassa), vallen niet onder de regel.
Ook aankondigingen van prijsverminderingen ten opzichte van prijzen van concurrenten (prijsvergelijking met concurrenten) of ten opzichte van adviesprijzen van leveranciers vallen buiten het toepassingsgebied. Dit zijn immers geen verminderingen ten opzichte van eigen prijzen. Hoeveelheidskortingen (bijvoorbeeld “–50% vanaf twee of meer”) en koppelverkopen zijn evenmin onderworpen aan de regel.
Oppervlakkige communicaties zoals “promo”, “laagste prijzen”, “ronde prijzen” of “beste prijzen” vallen niet onder de regel, al moet wel steeds rekening worden gehouden met de regels inzake vergelijkende reclame.
Ook het algemene verbod op oneerlijke handelspraktijken blijft onverminderd van kracht. Zo kan een buitensporig lange periode van prijsvermindering in vergelijking met de zeer korte periode waarin de goederen worden verkocht tegen niet-verminderde prijs, in bepaalde concrete omstandigheden toch een verboden misleidende handelspraktijk uitmaken.
Algemene kortingskaarten, -bonnen of -vouchers en getrouwheidsprogramma’s vereisen in principe geen vermelding van de referentieprijs. Het gaat hier bijvoorbeeld over een bon die een consument bij een volgend bezoek recht geeft op een prijskorting op alle producten of op een bepaald assortiment, of over een kaart die het mogelijk maakt punten te verzamelen voor toekomstige aankopen.
Wanneer u de prijsvermindering aankondigt in algemene vorm – bijvoorbeeld “30% op alles”, “10% op alle keukengerei” of “–20% voor de producten met blauwe bol” op een banner aan de ingang van de winkel, in een folder of op de homepage van de website – dan volstaat het om de referentieprijs op de afzonderlijke goederen aan te duiden, bijvoorbeeld op de prijsetiketten per product in de winkels of op de prijsrubriek van het product in de webshop.
Voor snel bederfbare goederen of goederen met korte houdbaarheidsdatum hoeft geen referentieprijs te worden vermeld. Verdere aanwijzingen over wat “(snel) bederfbaar” betekent, zijn niet in de wet vermeld, zodat een beoordeling van geval tot geval nodig is.
Voor nieuw op de markt gebrachte goederen en goederen die progressief worden afgeprijsd gedurende een ononderbroken periode, bestaan afwijkende, minder strenge, voorschriften.
Meerdere referentieprijzen in één aankondiging?
Een interessante vraag die rijst bij de nieuwe wet is of het mogelijk is om naast de wettelijke referentieprijs (de laagste van de afgelopen 30 dagen) ook nog bijkomende (vroegere) prijzen te vermelden ten opzichte waarvan de korting of het prijsverschil eveneens wordt weergegeven. Een toepasselijke prijs van 8 EUR kan bijvoorbeeld 20% lager zijn dan de wettelijke referentieprijs van 10 EUR (de laagste van de afgelopen 30 dagen), maar tegelijk 50% lager dan de prijs van 16 EUR die bijvoorbeeld in de afgelopen week werd toegepast.
Volgens de nieuwe regel moet de onderneming, indien zij in dit voorbeeld de korting wenst aan te kondigen, in ieder geval de referentieprijs van 10 EUR aangeven. Op basis van de Memorie van Toelichting zou kunnen gedacht worden dat de aankondiging enkel mag verwijzen naar de wettelijke referentieprijs, maar de Europese Commissie heeft in richtsnoeren uiteengezet dat de gelijktijdige vermelding van andere referentieprijzen dan de wettelijke referentieprijs wel degelijk mogelijk moet zijn, op voorwaarde dat deze duidelijk worden uitgelegd en berekend, en de consument niet afleiden van de wettelijke referentieprijs.
Bij kortingscampagnes zal het belangrijk zijn om de conformiteit met de nieuwe regels na te gaan. De regels zijn van toepassing met ingang van 28 mei 2022.