De Tolrichtlijn of Eurovignetrichtlijn (Richtlijn 1999/62/EG) bevat enerzijds het Europees kader voor de belastingen op voertuigen, en anderzijds de algemene voorwaarden waaraan de Europese (tol)heffingsstelsels voor voertuigen moeten voldoen.
Op 24 maart 2022 trad richtlijn 2022/362 in werking. Deze richtlijn – die voornamelijk strekt tot wijziging van de Tolrichtlijn – moet uiterlijk tegen 25 maart 2024 door de lidstaten zijn omgezet in hun nationaal recht.
We overlopen de belangrijkste wijzigingen aan de Tolrichtlijn.
Uitbreiding toepassingsgebied
Richtlijn 2022/362 breidt het toepassingsgebied van de Tolrichtlijn significant uit.
Tot voor kort was de Tolrichtlijn enkel van toepassing op belastingen en heffingen op voertuigen waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt.
Voortaan zal de Tolrichtlijn echter van toepassing zijn op alle heffingsstelsels voor voertuigen, ongeacht of het stelsel geldt voor lichte voertuigen, voor zware voertuigen of voor beide. Wel wordt er nog steeds een onderscheid gemaakt tussen zware en lichte voertuigen en gelden er soms strengere regels voor de heffingen op zware voertuigen.
Voor de bepalingen uit de Tolrichtlijn inzake belastingen op voertuigen, heeft richtlijn 2022/362 het toepassingsgebied niet uitgebreid. Deze bepalingen blijven zoals voorheen enkel van toepassing op belastingen op zware voertuigen waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt.
Tolgelden boven gebruiksrechten
De Tolrichtlijn maakt al sinds haar inwerkingtreding in 1999 een onderscheid tussen twee manieren om weggebruikers te laten betalen voor hun gebruik van bepaalde weginfrastructuur: het innen van gebruiksrechten, of het innen van tolgelden. Hoewel gebruiksrechten en tolgelden beide bedragen zijn die door de weggebruiker moeten worden betaald voor het gebruik van bepaalde weginfrastructuur, worden ze op een verschillende manier berekend:
- Een gebruiksrecht is een vast bedrag dat het recht geeft om gedurende een bepaalde tijd met een voertuig gebruik te maken van de weginfrastructuur. Een voorbeeld is het Oostenrijkse wegenvignet.
- Een tolgeld is een variabel bedrag dat moet worden betaald wanneer een voertuig gebruik maakt van de weginfrastructuur; de omvang ervan is afhankelijk van de afgelegde afstand. Een voorbeeld hiervan is de Belgische kilometerheffing voor vrachtwagens.
Richtlijn 2022/362 behoudt het onderscheid tussen gebruiksrechten en tolgelden, maar formuleert nu ook een duidelijke voorkeur voor tolgelden. Omdat gebruiksrechten een forfaitair bedrag vertegenwoordigen voor het gebruik van de weg gedurende een bepaalde tijd, vormen zij volgens de Europese regelgever per definitie geen getrouwe afspiegeling van de reële kosten voor het gebruik van de weginfrastructuur. Daardoor zijn zij geen effectief instrument om schoner en efficiënter vervoer te stimuleren of congestie terug te dringen.
Deze sterke voorkeur voor tolgelden komt onder meer tot uiting in het verbod om na 25 maart 2030 nog gebruiksrechten voor zware bedrijfsvoertuigen toe te passen op het Europees kernnetwerk voor vervoer, tenzij wanneer dit behoorlijk kan worden gemotiveerd. Voor lichte voertuigen geldt dit principiële verbod niet.
Het blijft verboden om op eenzelfde traject zowel tolgelden als gebruiksrechten aan een voertuigcategorie op te leggen.
Een nieuwe categorie tolgeld: de congestieheffing
Richtlijn 2022/362 introduceert een nieuw soort heffing, met name de “congestieheffing”. Het betreft een nieuwe categorie van tolgelden naast de eerder gekende varianten van “infrastructuurheffing” en “externekostenheffing”. De congestieheffing kan specifiek worden ingevoerd om congestie aan te pakken. Voordien voorzag de Tolrichtlijn enkel in de mogelijkheid voor de lidstaten om, onder bepaalde voorwaarden, een infrastructuurheffing te laten variëren (in feite te verhogen) gedurende de piekmomenten om congestie te vermijden.
Congestieheffingen, die steeds op zware voertuigen én op lichte voertuigen moeten worden toegepast, kunnen door lidstaten worden ingevoerd op elk deel van het wegennet waar congestie geregeld optreedt en uitsluitend gedurende perioden waarin dat doorgaans het geval is. Collectieve vervoersmiddelen zoals (mini)bussen, die net kunnen helpen om congestie terug te dringen, kunnen van de congestieheffing worden vrijgesteld.
Differentiatie volgens de CO2-emissieklasse
Een vierde belangrijke wijziging heeft betrekking op de verplichte differentiatie van de tolgelden.
Sinds 2011 vereist de Tolrichtlijn dat de lidstaten de tolgelden laten variëren volgens de euro-emissieklasse van het betrokken voertuig. Deze maatregel strekte ertoe die voertuigen die het meest vervuilen ook de grootste som te doen betalen.
Met Richtlijn 2022/362 wordt voor de zware voertuigen een verplichte differentiatie volgens de CO₂-emissieklasse ingevoerd voor de infrastructuurheffing en de gebruiksrechten. Deze differentiatie moet op termijn de differentiatie volgens de euro-emissieklasse volledig vervangen. Zoals voordien heeft de differentiatie ook nu niet tot doel om extra inkomsten te genereren, maar wel om de voertuigen die het meeste CO₂ uitstoten ook het meeste te doen betalen.
Om het gebruik van emissievrije voertuigen verder te bevorderen, mogen de lidstaten voortaan aan die voertuigen een lager toltarief of zelfs een vrijstelling van tolgelden of gebruiksrechten toekennen. Deze mogelijkheid geldt enkel voor de emissievrije voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand tot 4,25 ton.