Belgische Mededingingsautoriteit publiceert code of conduct voor huiszoekingen

Spotlight
15 maart 2014

De Belgische Mededingingsautoriteit ("BMA") heeft in recent gepubliceerde richtsnoeren haar werkwijze uiteengezet in het kader van huiszoekingen. De tekst is, in essentie, een codificatie van de vroegere werkwijze, waar nodig geactualiseerd in het licht van de nieuwe mededingingswet. De BMA besteedt in de richtsnoeren bijzondere aandacht aan de selectie en behandeling van elektronische documenten, net als aan de maatregelen om te vermijden dat het onderzoeksteam toegang krijgt tot documenten die "out of scope" zijn of beschermd zijn door het Legal Professional Privilege ("LLP"). De richtsnoeren kunnen worden geconsulteerd via deze link  (BS 24 december 2013, p. 102122).

De tekst opent met de opvallende mededeling dat het onderzoeksteam, na kennisgeving van het opdrachtbevel en de machtiging van de onderzoeksrechter, onmiddellijk de huiszoeking kan aanvatten. Het team is op basis van de richtsnoeren niet verplicht te wachten op de komst van een advocaat. In de praktijk wachtte het onderzoeksteam tot nog toe een dertigtal minuten alvorens van start te gaan.

Het belang van elektronische gegevens en documenten bij het aantonen van mogelijke inbreuken op het mededingingsrecht neemt toe. De richtsnoeren bevestigen dan ook dat huiszoekingen zich prioritair op digitale bestanden zullen toespitsen. Concreet betekent dit dat het onderzoeksteam vaak grote bestanden zal kopiëren en daaruit later zal selecteren, met gebruik van gespecialiseerde software en zoektermen. Dergelijke werkwijze houdt het gevaar in van een te ruime selectie (met name van documenten die geen betrekking hebben op het eigenlijke voorwerp van het onderzoek) én op inbeslagname van documenten die beschermd zijn door het "LLP".

De documenten moeten altijd geselecteerd worden in de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de ondernemingen. Mogelijke "out of scope" en "LLP" documenten moeten in beveiligde omslagen worden verzegeld met het oog op de latere behandeling door een auditeur. Een onderneming krijgt tenminste 10 werkdagen om een lijst op te stellen met vermelding en verantwoording van de documenten als "out of scope" of "LPP" die zich onder de verzegelde documenten bevinden. Wanneer komt vast te staan dat documenten daadwerkelijk "out of scope" zijn of beschermd zijn door het "LLP", worden deze uit het onderzoeksdossier verwijderd.

Ten slotte erkent de BMA in de richtsnoeren uitdrukkelijk, in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Beroep te Brussel, dat de bescherming van het Legal Professional Privilege in het Belgisch recht zich eveneens uitstrekt tot adviezen van bedrijfsjuristen die aangesloten zijn bij het Instituut voor bedrijfsjuristen.