De BVBA Starter is geen tijdelijk vehikel meer

Spotlight
15 maart 2014

Sinds 13 februari 2014 moet een BVBA Starter niet meer worden omgevormd naar een "gewone" BVBA binnen een termijn van vijf jaar na oprichting of zodra zij vijf voltijdse werknemers tewerkstelt.

De wet van 15 januari 2014 houdende diverse bepalingen inzake KMO’s (BS 3 februari 2014) voorziet, naast wijzigingen aan de regelingen inzake bescherming van de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige en inzake het statuut van  accountants en belastingconsulenten, in een aantal wijzigingen die de BVBA Starter beogen te verbeteren.

Tot voor kort was een BVBA Starter verplicht om, uiterlijk vijf jaar na oprichting of zodra zij vijf voltijdse werknemers tewerkstelde, haar kapitaal te verhogen tot het minstens overeenstemde met het minimumkapitaal van de gewone BVBA (dit wil zeggen 18.550 EUR) (art. 214, §2, tweede lid W. Venn.). Zelfs indien zij niet vrijwillig tot kapitaalverhoging overging, verloor zij op dat ogenblik van rechtswege haar startersstatuut, waardoor alle traditionele kapitaalvoorschriften op haar van toepassing werden (waaronder de verplichte minimumvolstorting van 6.200 EUR, de alarmbelprocedure en de vorming van een reservefonds ten belope van 10% van het geplaatst kapitaal, maar ook de mogelijkheid om tot kapitaalvermindering over te gaan).

De wet van 15 januari 2014, in werking getreden op 13 februari 2014, heeft de verplichte omvorming naar een gewone BVBA, binnen een termijn van vijf jaar na oprichting of zodra de BVBA Starter vijf voltijdse werknemers tewerkstelt, opgeheven. Concreet houdt dit in dat de BVBA Starter voor langer dan vijf jaar zal kunnen functioneren (en zelfs voor onbepaalde duur kan worden opgericht) en onder dit startersstatuut kan uitgroeien tot een volwaardige ervaren onderneming, uiteraard op voorwaarde dat haar kapitaal de grens van 18.549,99 EUR niet overschrijdt. Zolang zij het startersstatuut aanhoudt, blijft zij gevrijwaard van een eventuele ontbinding in het kader van de alarmbelprocedure bedoeld in artikelen 332 en 333 W. Venn. Weliswaar werd de verwijzing naar de vijfjarentermijn enkel in het laatste artikel geschrapt, maar door de opheffing van deze termijn in artikel 214, §2, tweede lid W. Venn. is ook het tijdelijk karakter van de uitsluiting van de BVBA Starter van het toepassingsgebied van artikel 332 W. Venn., impliciet opgeheven. Ook van de verplichte minimumvolstorting van 6.200 EUR blijft deze vennootschapsvariant, zolang zij dit nuttig acht, gespaard.

De vennoten van de BVBA Starter moeten evenwel nog steeds rekening houden met de beperkingen die het startersstatuut blijvend met zich brengt, waaronder (i) het "stigmatiserend" effect van de verplichte toevoeging van "Starter" aan de vermelding van de rechtsvorm, (ii) de verhoogde reserveringsplicht (25% van de nettowinst) tot het geplaatste kapitaal en het reservefonds samen 18.550 EUR bedragen, (iii) het verbod om over te gaan tot kapitaalvermindering, (iv) het verbod om effecten te bezitten die 5% of meer vertegenwoordigen van het totaal der stemrechten in een andere vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en (v) de hoofdelijke aansprakelijkheid ten belope van maximum 18.549 EUR die na het verstrijken van een termijn van drie jaar na oprichting op de vennoten rust (en blijft rusten zolang wordt vastgehouden aan het startersstatuut).