MiFID II houdt een principieel verbod in op het ontvangen van inducements bij het verstrekken van onafhankelijk beleggingsadvies en het aanbieden van vermogensbeheer. In alle andere gevallen blijven inducements - onder bepaalde voorwaarden – wél toegestaan. MiFID II vervolledigt en verduidelijkt de informatieverplichtingen met betrekking tot de kosten en de lasten die verbonden zijn aan beleggingsdiensten.
Context
De Richtlijn 2014/65/EU van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU ("MiFID II") moet door de Lidstaten ten laatste op 3 juli 2016 worden omgezet, met het oog op inwerkingtreding op 3 januari 2017. Een reeks Europese "niveau 2" uitvoeringsbesluiten wordt nog verwacht. De ESMA (de Europese Autoriteit voor effecten en markten) heeft op 19 december 2014 een technisch advies gepubliceerd om de Commissie bij te staan in het uitwerken van deze MiFID II uitvoeringsrichtlijnen.
MiFID II heeft een groot aantal wijzigingen aan MiFID I aangebracht. Deze wijzigingen zullen een belangrijke impact hebben op de regelgeving inzake de inducements en op de transparantieverplichtingen met betrekking tot de kosten en de lasten die verbonden zijn aan beleggingsdiensten.
De Belgische wetgever lijkt echter geen haast te hebben bij de omzetting van de nieuwe regels.
Wijzigingen van de toepasselijke regeling voor inducements
De voornaamste wijziging die MiFID II heeft aangebracht inzake inducements betreft de invoering van een gedeeltelijk verbod op retrocessies. Op grond van artikel 24, leden 7 en 8 van MiFID II zijn commissies of tegemoetkomingen door derden in verband met de verlening van onafhankelijk beleggingsadvies of voor de aanbieding van vermogensbeheer in beginsel verboden. Wanneer dergelijke commissies of tegemoetkomingen worden verstrekt, moet de beleggingsonderneming de ontvangen bedragen of voordelen onmiddellijk en integraal doorstorten naar de cliënt.
MiFID II voert geen ingrijpend wijzigingen in voor de regels die van toepassing zijn op andere activiteiten dan het verstrekken van onafhankelijk beleggingsadvies of het aanbieden van vermogensbeheer. De regel die in artikel 26 van de MiFID I-Uitvoeringsrichtlijn vervat ligt, wordt, enigszins aangepast, opnieuw opgenomen in artikel 24, § 9 van MiFID II.
Artikel 24, § 9 van MiFID II bepaalt dat betalingen gedaan door een onderneming aan een ander dan de cliënt in verband met de verlening van een beleggings- of nevendienst in beginsel verboden zijn. Deze betalingen worden echter toegelaten mits zij aan volgende cumulatieve voorwaarden voldoen:
- De betaling is bedoeld om de kwaliteit van de aan de klant verleende dienst te verhogen,
- Ze doet geen afbreuk aan de plicht van de beleggingsonderneming om zich op eerlijke, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van haar cliënten, en
- Vóór de verlening van de desbetreffende beleggings- of nevendienst moet aan de cliënt het bestaan, de aard en het bedrag van de betaling of de tegemoetkoming worden meegedeeld.
Zoals onder artikel 26 van de MiFID I-Uitvoeringsrichtlijn, zijn deze regels ook van toepassing op commissies of tegemoetkomingen die door de beleggingsonderneming aan derden worden betaald in verband met de verlening van een beleggings- of een nevendiensten.
De transparantieregeling voor kosten
Artikel 33 van de MiFID I-Uitvoeringsrichtlijn (Richtlijn 2006/73/CE), omgezet naar Belgisch recht in artikel 13 van het KB van 3 juni 2007, verplicht beleggingsondernemingen reeds hun retail-cliënten informatie te verstrekken over de kosten en bijhorende lasten, en in het bijzonder over de totale prijs die de cliënt moet betalen voor het financiële instrument of de beleggings- of nevendienst.
Artikel 24, §4, c) van MiFID II verduidelijkt de bestaande bepalingen en legt nieuwe verplichtingen op. De huidige regelgeving is op bepaalde vlakken niet helemaal duidelijk, in het bijzonder voor wat betreft het nauwkeurig specifiëren van de kosten en bijhorende lasten waarop de transparantieverplichting van toepassing is. Deze onduidelijkheden hebben in de praktijk geleid tot uiteenlopende toepassingen, waardoor het goed begrip door de retail-investeerder wordt bemoeilijkt.
Toepassingsgebied uitgebreid tot professionele investeerders en de in aanmerking komende tegenpartijen
In haar technisch advies van december 2014 stelt de ESMA voor om de transparantieverplichtingen met betrekking tot de kosten en de lasten uit te breiden naar professionele beleggers en in aanmerking komende tegenpartijen. Zij kunnen echter verzaken aan die informatieverstrekking (opt-out), tenzij de belegginsonderneming onafhankelijk beleggingsadvies verstrekt of vermogensbeheer aanbiedt en, meer in het algemeen, wanneer het financieel product samengesteld is uit derivaten.
De kosten en lasten – verduidelijking
De beleggingsonderneming moet alle kosten en bijhorende lasten bekendmaken die verband houden met de verlening van beleggings- en nevendiensten, alsook, in voorkomend geval, van alle kosten en bijhorende lasten die verband houden met het financieel instrument "dat aan de cliënt wordt aanbevolen of aangeboden". De ESMA is voorstander van een ruime interpretatie van de voormelde bewoordingen, die in ieder geval beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders zouden moeten omvatten. In het algemeen stelt de ESMA dat een beleggingsonderneming de kosten en lasten verbonden aan een financieel instrument moet bekendmaken, zelfs wanneer zij reeds krachtens andere Europese regelgeving gehouden is de cliënt te informeren over de kosten verbonden aan dat financieel instrument (hierbij denkt men voornamelijk aan het KIID van de UCITS-regelgeving of het KID van de PRIIPS-verordening). In dit verband wordt in overweging 78 van MIFID II verduidelijkt dat de beleggingsonderneming, in het kader van haar MiFID II-verplichtingen, mag vertrouwen op de informatie die door andere informatiedocumenten wordt verstrekt voor zover zij alle kosten en lasten verbonden aan het financieel instrument bekendmaken. Dit lijkt evenwel niet het geval te zijn, in het bijzonder voor wat betreft transactiekosten in het KIID.
Enkel de beleggingsondernemingen die er nog niet krachtens een andere Europese regelgeving toe gehouden zijn de cliënt een informatiedocument te verstrekken of die het financieel instrument niet daadwerkelijk hebben aanbevolen of aangeboden, worden vrijgesteld van de transparantieverplichting.
Wanneer meer dan één beleggingsonderneming een dienst verleent aan de cliënt, moet de beleggingsonderneming de kosten en lasten verbonden aan de diensten van die andere beleggingsondernemingen opnemen, indien ze die andere ondernemingen heeft aanbevolen of heeft aangeprezen of indien zij de cliënt op een of andere manier heeft doorverwezen. Dit is onder meer het geval wanneer een vermogensbeheerder een cliënt doorverwijst naar een derde-bewaarnemer (custodian) of deze voor zijn rekening kiest.
Samenvoeging van de kosten en bijhorende lasten en het cumulatief effect op het rendement
Alle door de beleggingsonderneming (en, in voorkomend geval, door andere beleggingsondernemingen) aangerekende kosten en bijhorende lasten die verband houden met de verlening van beleggings- en nevendiensten en met de financiële instrumenten moeten worden samengevoegd opdat de cliënt inzicht zou krijgen in het cumulatieve effect ervan op het rendement van zijn investering. Dit samengevoegd geheel moet worden uitgedrukt als één bedrag, zowel in contanten als in de vorm van een percentage. Indien de cliënt hierom verzoekt, moet de beleggingsonderneming evenwel ook een uitgesplitst overzicht van de kosten en de lasten kunnen bezorgen. MiFID II staat de Lidstaten toe om gestandaardiseerde formats op te stellen, doch de samenvoeging van de kosten zal steeds op individuele basis moeten gebeuren.
De beleggingsonderneming moet de cliënt tevens een illustratie verstrekken (onder de vorm van een grafiek, een tabel of een verslag), waardoor de cliënt een beter inzicht kan verwerven in het cumulatieve effect op het rendement en waaruit blijkt wat de ontwikkelingen en de te verwachten schommelingen van de kosten zijn.
Timing van de informatieverstrekking
De informatie over alle kosten en bijhorende lasten moet geruime tijd voor het verlenen van de dienst worden verstrekt opdat de cliënt de opportuniteit van zijn investeringsbeslissingen zou kunnen beoordelen. In dit stadium mag de beleggingsonderneming nog algemene informatie verschaffen over de kosten en lasten verbonden aan het financiële instrument, voor zover deze representatief zijn voor de kosten die de cliënt daadwerkelijk zal moeten dragen. De informatie over de kosten verbonden aan de beleggings- en nevendiensten moet geïndividualiseerd zijn.
Wanneer een beleggingsonderneming een zakenrelatie heeft met een cliënt, moet, tijdens de looptijd van de belegging, de informatie over de kosten en bijhorende lasten regelmatig en minstens jaarlijks aan de cliënt worden meegedeeld. Deze informatie moet geïndividualiseerd zijn. De MiFID I-Uitvoeringsrichtlijn voorziet al in een aantal ex-post verslaggevingsplichten voor enkele doorlopende beleggingsdiensten: uitvoering van orders, vermogensbeheer en aanhouden van financiële instrumenten of gelden van cliënten. Deze bepalingen kunnen een nuttige basis vormen voor de nieuwe verplichtingen onder MiFID II. Voor het beleggingsadvies dat in een zakenrelatie wordt verstrekt, zal daarentegen een nieuwe bepaling moeten worden voorzien.