Europese Auditverordening van toepassing vanaf 17 juni 2016

Spotlight
15 juni 2016

De Europese Auditverordening is enkel van toepassing op organisaties van openbaar belang. Nieuw is de invoering van een systeem van verplichte rotatie van auditors. Daarnaast wordt ook de rol van het auditcomité versterkt en worden de voorwaarden voor de uitvoering van niet-controlediensten gewijzigd. Ten slotte worden "Big Four-only"- clausules verboden.

De Europese hervorming van de wettelijke controle van (geconsolideerde) jaarrekeningen is te vinden in (i) de Europese Auditverordening 537/2014/EU en (ii) de Europese richtlijn 2014/56/EU tot wijziging van de huidige Auditrichtlijn 2006/43/EG.

Daar waar de (gewijzigde) Auditrichtlijn een algemeen toepassingsgebied heeft, regelt de Auditverordening enkel de zogenaamde organisaties van openbaar belang (onder andere effectengenoteerde vennootschappen, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen) ("OOB").

De Auditverordening zal vanaf 17 juni 2016 rechtstreeks van toepassing zijn. De (gewijzigde) Auditrichtlijn moet ten laatste op 17 juni 2016 worden omgezet in de nationale wetgeving. Het ziet er naar uit dat de Belgische wetgever die deadline niet zal halen.

Verplichte rotatie van auditors van OOB

De duur van het mandaat van de auditor of het auditkantoor belast met de wettelijke controle (in België de "commissaris") wordt ingrijpend gewijzigd. Zo moet de eerste opdracht minstens één jaar duren en bedraagt de maximumduur van die eerste opdracht en de verlenging(en) ervan 10 jaar. De lidstaten kunnen de minimumduur verlengen en de maximumduur inkorten. Eens de maximumduur is bereikt, geldt een wachtperiode van 4 jaar.

De lidstaten kunnen echter in een aantal gevallen toelaten om het mandaat uitzonderlijk toch nog te verlengen: onder meer tot 20 jaar indien een openbare aanbesteding wordt uitgevoerd en zelfs tot 24 jaar indien er meer dan één auditor of auditkantoor wordt benoemd.

Deze beperkingen gelden voor alle leden van het netwerk waartoe de auditor of het auditkantoor behoort.

De invoering van het extern rotatiesysteem is een belangrijke ingreep en werd dan ook onderworpen aan een (complexe) overgangsregeling:

  • indien de auditor of het auditkantoor op 16 juni 2014 reeds gedurende een aaneengesloten periode van 20 jaar of meer in functie was, dan zal de OOB hem niet opnieuw kunnen benoemen, noch zijn mandaat kunnen verlengen vanaf 17 juni 2020;
  • indien de auditor of het auditkantoor op 16 juni 2014 reeds gedurende een aaneengesloten periode van 11 tot 20 jaar in functie was, dan zal de OOB hem niet opnieuw kunnen benoemen of zijn mandaat kunnen verlengen vanaf 17 juni 2023.

Voor het overige zouden de regels met betrekking tot het externe rotatiesysteem van toepassing zijn op het eerste boekjaar dat op of na 17 juni 2016 start. Het lopende mandaat en zijn eerdere verlengingen zullen mee in rekening moeten worden gebracht om na te gaan of de maximumduur al dan niet wordt overschreden.

Verplichte interne rotatie

De voornaamste vennoot of vennoten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke controle moeten hun deelname daaraan staken uiterlijk 7 jaar na hun benoeming. Eens de maximumduur is bereikt, geldt een wachtperiode van 3 jaar. De lidstaten kunnen de periode van 7 jaar inkorten.

De auditor of het auditkantoor zal bovendien een rotatiesysteem moeten opzetten voor de hooggeplaatste personeelsleden die bij de wettelijke controle zijn betrokken.

Versterkte rol voor het auditcomité bij de selectie van de auditor

In beginsel moet iedere OOB een auditcomité oprichten. Dat auditcomité zal nu ook een aanbeveling moeten uitbrengen aan de raad van bestuur over de benoeming van auditors en auditkantoren belast met de wettelijke controle. Behalve wanneer het een gewone verlenging betreft, moet de aanbeveling daarenboven gemotiveerd zijn en moet zij minstens twee keuzemogelijkheden bevatten en ook de gemotiveerde voorkeur van het auditcomité voor één daarvan. Die aanbeveling (met de voorkeur) zal ten slotte moeten worden opgenomen in de oproeping van de algemene vergadering van aandeelhouders die over de benoeming zal beraadslagen.

Behalve wanneer het een gewone verlenging betreft, moet de aanbeveling van het auditcomité in beginsel worden voorafgegaan door een bijzondere selectieprocedure onder toezicht van het auditcomité.

(Verboden) niet-controlediensten

De auditor en het auditkantoor belast met de wettelijke controle mogen bepaalde niet-controlediensten niet leveren aan een OOB, aan haar moederonderneming of aan haar dochterondernemingen binnen de Europese Unie. Deze verboden niet-controlediensten omvatten onder meer bepaalde belastingdiensten, boekhouding, loonadministratie, waarderingsdiensten, bepaalde juridische diensten en personeelsdiensten.

Andere niet-controlediensten mogen wel geleverd worden, maar de totale honoraria voor deze diensten mogen niet meer bedragen dan 70% van de gemiddelde honoraria die de laatste drie opeenvolgende boekjaren werden betaald voor de wettelijke controle van de (geconsolideerde) jaarrekeningen van de OOB, en van haar moeder- en dochterondernemingen.

De lidstaten kunnen deze beperkingen strenger maken en bijvoorbeeld de lijst van verboden niet-controlediensten uitbreiden.

Verbod op "Big Four-only"-clausules

Op grond van de Auditverordening wordt, vanaf 17 juni 2017, iedere contractuele clausule aangegaan tussen de OOB en een derde die de keuze van de algemene vergadering van aandeelhouders zou beperken tot bepaalde lijsten of categorieën van auditoren en auditkantoren met nietigheid gesanctioneerd.

De Auditrichtlijn voorziet in een vergelijkbare bepaling, met evenwel een ruimer toepassingsgebied: elke contractuele clausule die de keuze van de algemene vergadering van aandeelhouders zou beperken tot bepaalde lijsten of categorieën van auditoren en auditkantoren is verboden, ongeacht de partijen bij die clausule.

Men dient dus na te gaan of bestaande overeenkomsten moeten worden aangepast om de geldigheid ervan te verzekeren.