Recent oordeelde de Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie in een mijlpaalarrest van 16 juni 2023 dat een belastingplichtige zijn toestemming voor een fiscale visitatie (in de bewoonde lokalen) steeds kan intrekken en dat de visitatie dan moet stoppen (zie hierover onze eerdere bijdrage). Onze conclusie was dat die regel evenzeer geldt voor een visitatie in de bedrijfslokalen. In een helder arrest van 6 oktober 2023 bevestigde nu ook de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie dat de fiscus tijdens de visitatie weliswaar over een actief zoekrecht beschikt en dus zonder voorafgaande toestemming van de belastingplichtige boeken en stukken mag onderzoeken, maar dat dit slechts geldt zolang de belastingplichtige zich daar niet tegen verzet. Op korte tijd heeft het Hof van Cassatie dus twee belangwekkende arresten gewezen over de bij een fiscale visitatie te respecteren grenzen, wat een belangrijke stap is om de rechten en plichten van de belastingplichtigen terug in evenwicht te brengen.
Het hof van beroep van Luik ziet geen graten in de gevoerde visitatie
In maart 2015 voerden tien BBI-ambtenaren in het kader van een btw-onderzoek een fiscale visitatie uit in de beroepslokalen van een vennootschap actief in voedselverkoop. Zij werden ontvangen door de bestuurder van de vennootschap, die hen toegang tot de lokalen verleende. Daarnaast waren nog twee andere bestuurders aanwezig, die zich evenmin verzetten tegen de fiscale visitatie. Ook de boekhouder, die ter plaatse kwam, formuleerde geen opmerkingen.
Tijdens de visitatie nam de fiscus onder andere bestelformulieren en facturen mee die werden aangetroffen in een vuilnisbak, en er werd eveneens een grote doos met bestelformulieren en leveringsbonnen uit een papier- en kartoncontainer gevist. De BBI-ambtenaren kopieerden ook zelf met toestemming van de bestuurder digitale gegevens van de bedrijfscomputer.
In het kader van de betwisting van de daaropvolgende btw-naheffing (waarbij proportionele boetes ten belope van 498.204,32 EUR werden opgelegd) voerde de vennootschap plots aan dat de fiscus tijdens de visitatie zijn onderzoeksbevoegdheden zou hebben overschreden en in strijd met artikel 8 van het EVRM een heuse huiszoeking zou hebben verricht, zodat de tijdens de visitatie bekomen bewijzen niet zouden mogen worden gebruikt. De rechtbank van eerste aanleg van Namen gaf de vennootschap gelijk en oordeelde dat de fiscus niet eigenhandig kasten mocht openen en evenmin in vuilnisbakken en bureaus mocht zoeken.
Verwijzend naar het arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 oktober 2017 stelde het hof van beroep van Luik echter dat het zoekrecht van de fiscus afhangt van de vraag of de belastingplichtige enig bezwaar maakt tegen de onderzoeksdaden: aangezien de fiscus niet het recht heeft om een huiszoeking uit te voeren, kan hij geen onderzoek voeren wanneer hij een bedrijfspand wil visiteren maar wordt geconfronteerd met de weigering of het verzet van de belastingplichtige (of zijn vertegenwoordigers). Volgens het hof van beroep van Luik geeft artikel 63, eerste lid WBTW de ambtenaren vrije toegang tot bedrijfsruimten om onder andere te onderzoeken welke boeken en stukken zich daar bevinden en om die boeken en stukken zelf te onderzoeken. Het feit dat die boeken of stukken eventueel in een kast, lade of vuilnisbak zijn opgeborgen, vormt geen belemmering voor de onderzoeksbevoegdheid zolang de belastingplichtige zich niet verzet en meewerkt (zo’n medewerking is bijvoorbeeld vereist wanneer de kasten op slot zijn en een sleutel of een code nodig is om die te openen). Het hof van beroep stelt vast dat uit niets blijkt dat de vennootschap zich (bij monde van de aanwezige bestuurders) op enige wijze zou hebben verzet tegen de onderzoekshandelingen van de fiscus tijdens de visitatie. Uit de opgestelde PV’s van visitatie blijkt inderdaad het tegendeel, namelijk dat de vennootschap actief aan de visitatie heeft meegewerkt. Het hof van beroep oordeelt dan ook dat de fiscale visitatie rechtsgeldig was verlopen.
Kennelijk had de vennootschap ook nog opgeworpen dat de fiscus de kleedkamers, de koelkasten en de boterhamdozen van het personeel zou hebben onderzocht zodat het wel degelijk om een huiszoeking zou gaan, maar ook daar heeft het hof van beroep van Luik geen oren naar aangezien de vennootschap die beweringen niet kon staven. Het hof van beroep hecht ook geen geloof aan de hierover meer dan een jaar na de visitatie door de bestuurders opgestelde verklaringen.
De vennootschap was het daar niet mee eens en stapte naar Cassatie met als argument dat de fiscus geen actief zoekrecht heeft. De toestemming om tot visitatie over te gaan, zou geen (stilzwijgende) toestemming inhouden om zich toegang te verschaffen tot vuilnisbakken, gesloten kasten, enz., omdat de visitatie geen huiszoeking is.
Hof van Cassatie: actief zoekrecht zolang de belastingplichtige zich niet verzet
Het Hof van Cassatie citeert vooreerst uit het bovenvermelde arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 oktober 2017, waarin het Hof de wettelijke bepalingen inzake visitatie onder de volgende voorwaarden grondwets- en verdragsconform achtte: tijdens een visitatie beschikt de fiscus over ruime onderzoeksbevoegdheden en heeft hij het recht om na te gaan welke boeken en stukken zich in de lokalen bevinden en om ze te onderzoeken, zonder voorafgaand om de voorlegging ervan te moeten verzoeken (“actief zoekrecht”). Een zinvolle interpretatie van de medewerkingsplicht van de belastingplichtige vereist bovendien dat hij zijn medewerking moet verlenen om bijvoorbeeld gesloten kasten of kluizen te openen, maar als de belastingplichtige zich daartegen verzet, kan de fiscus de inzage van boeken en stukken niet eigenmachtig afdwingen omdat een fiscale visitatie een andere finaliteit heeft dan een huiszoeking.
Het Hof van Cassatie sluit zich nu volledig aan bij deze zienswijze: het Hof bevestigt het actief zoekrecht van de fiscus, die tijdens een visitatie zonder voorafgaande toestemming van de belastingplichtige boeken en stukken mag onderzoeken zelfs als die zich in gesloten meubels, vuilnisbakken of koelkasten in de bedrijfslokalen van de belastingplichtige bevinden.
Het Hof van Cassatie voegt daar echter uitdrukkelijk aan toe dat het voorgaande enkel geldt zolang de belastingplichtige zich daar niet tegen verzet. Doet de belastingplichtige dat wel, dan mag het onderzoek van die boeken en stukken niet (verder) plaatsvinden. In deze zaak werd geen verzet vastgesteld en was de fiscale visitatie dus geldig verlopen.
Conclusie
Hoewel de belastingplichtige hier aan het kortste eind trok, is het arrest wel van fundamenteel belang. Het Hof van Cassatie herbevestigt immers de mogelijkheid voor de belastingplichtige om zich tijdens een visitatie verbaal (passief) te verzetten tegen het onderzoek van bepaalde boeken of stukken in de bedrijfslokalen. Eerder oordeelde het Hof in dezelfde zin in verband met de visitatie in bewoonde lokalen waar tijdens een visitatie dezelfde grondrechten gelden. De rechtspraak van de Nederlandstalige en Franstalige kamers van het Hof van Cassatie helpt om het noodzakelijke evenwicht tussen de rechten van de fiscus en de belastingplichtige in het kader van fiscale visitaties te herstellen. De mogelijkheid om zich op redelijke wijze verbaal te verzetten tegen onderzoekshandelingen tijdens een visitatie is immers het enige verdedigingsmechanisme waarop de belastingplichtige op dat moment kan terugvallen. Dat verzet mag niet gratuit worden gebruikt om de fiscus stokken in de wielen te steken, maar vormt wel de enige bescherming van de belastingplichtige wanneer de fiscus in het kader van de visitatie zijn boekje te buiten gaat. Een actief fysiek verzet kan immers onder omstandigheden als een strafrechtelijk sanctioneerbare weerspannigheid worden beschouwd.
Enerzijds mogen de fiscale ambtenaren binnen de lokalen zelf actief op zoek gaan naar wat zij als relevant voor het onderzoek beschouwen, zonder daarbij echter zelf afgesloten kasten of kluizen te mogen forceren en zonder eigenhandig het informaticamateriaal van de belastingplichtige te manipuleren (tenzij deze daar uitdrukkelijk mee instemt). Anderzijds mogen zij zich niet met dwang toegang verschaffen tot de beroeps- of bewoonde lokalen zonder de toelating van de belastingplichtige en moeten zij in principe onmiddellijk hun onderzoek van bepaalde boeken, stukken of documenten staken wanneer de belastingplichtige zich tegen dat onderzoek verzet. Als zij het onderzoek ondanks verzet toch aanvatten of verderzetten, laat de belastingplichtige dat verzet best uitdrukkelijk in het proces-verbaal akteren of schrijft hij dat er zelf als opmerking bij of registreert hij het op een andere manier (bijvoorbeeld door een (proportionele) video- of geluidsopname, in een e-mail aan de fiscus of via een telefoontje naar de gerechtsdeurwaarder met de vraag het verzet te akteren samen met het exacte tijdstip). In geen geval mogen de fiscale ambtenaren het onderzoek eigenmachtig afdwingen. Het weze echter duidelijk dat het passieve verzet niet zonder reden mag zijn. Anders riskeert men administratieve boetes (die op heden weliswaar vrij laag zijn) en in geval van bewezen bedrieglijk opzet zelfs een strafvervolging wegens bedrieglijke overtreding van de in de fiscale wetboeken voorziene onderzoeksrechten van de fiscus. Bovendien zal de fiscus dan in rechte en onder verbeurte van een dwangsom de vereiste medewerkingsplicht proberen af te dwingen.
Hebt u hier vragen over of wenst u bijstand tijdens een fiscale visitatie, aarzel dan niet om ons te contacteren (al dan niet op ons Dawn raid emergency-nummer).