Opzeggingsvergoeding: altijd vermindering met vier weken voor outplacement op basis van Wet Eenheidsstatuut

Spotlight
15 maart 2016

Vanaf 1 januari 2016 wordt de opzeggingsvergoeding van de ontslagen werknemer die op basis van de Wet Eenheidsstatuut recht heeft op outplacement, steeds berekend op basis van de opzeggingstermijn verminderd met vier weken, ongeacht of de werknemer aanvaardt om de outplacementbegeleiding te volgen.

Context: outplacement en de Wet Eenheidsstatuut

Vóór de inwerkingtreding van de Wet Eenheidsstatuut bestond er enkel een verplichting om outplacement aan te bieden aan bepaalde werknemers van minstens 45 jaar. De Wet Eenheidsstatuut heeft een algemene regeling van outplacement ingevoerd waardoor de werkgever aan elke werknemer die ontslagen wordt (om een andere dan een dringende reden) en die recht heeft een opzeggingstermijn van minstens 30 weken of een daarmee overeenstemmende opzeggingsvergoeding, verplicht een outplacementbegeleiding moet aanbieden.

Sinds de Wet Eenheidsstatuut heeft de werknemer die ontslagen wordt met een opzeggingsvergoeding in beginsel recht op een ontslagpakket dat enerzijds bestaat uit een outplacementbegeleiding en anderzijds uit een opzeggingsvergoeding die overeenstemt met de duur van een opzeggingstermijn waarop echter vier weken worden aangerekend voor de waarde van de outplacementbegeleiding. Bij wijze van overgangsbepaling heeft de Wet Eenheidsstatuut echter bepaald dat de werknemer die ontslagen wordt met een opzeggingsvergoeding, tot 31 december 2015 recht heeft op een opzeggingsvergoeding berekend op basis van een opzeggingstermijn waarop geen vier weken worden aangerekend, tenzij de werknemer een outplacementbegeleiding aanvaardt.

Nieuw vanaf 1 januari 2016

Vermits de overgangsregeling per 31 december 2015 een einde heeft genomen, kan de werkgever die een werknemer ontslaat met een opzeggingsvergoeding vanaf 1 januari 2016 de opzeggingsvergoeding steeds berekenen op basis van de toepasselijke opzeggingstermijn verminderd met vier weken, ongeacht of de werknemer aanvaardt om de outplacementbegeleiding effectief te volgen.