Sinds de Zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor het bepalen van de vestigingsvoorwaarden, met inbegrip van het beleid inzake handelsvestigingen. In het Vlaamse Gewest werd die bevoegdheid recent uitgeoefend. Met het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid werd de federale wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen opgeheven en werd een nieuwe regeling ingevoerd.
Het decreet vervangt de socio-economische vergunning door de "omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten". De voormalige socio-economische vergunning wordt zo in de omgevingsvergunning geïntegreerd. Voor de vergunning van stedenbouwkundige handelingen, de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten en de kleinhandelsactiviteiten, zal dus één enkel vergunningstraject gelden.
Vier categorieën
Kleinhandelsactiviteiten zijn vergunningsplichtig indien zij worden uitgevoerd in een kleinhandelsbedrijf of handelsgeheel met een netto handelsoppervlakte van meer dan 400 m².
De kleinhandelsactiviteiten worden in het decreet in vier categorieën onderverdeeld: (i) de verkoop van voeding, (ii) de verkoop van goederen voor persoonsuitrusting, (iii) de verkoop van planten, bloemen en goederen voor land- en tuinbouw, en (iv) de verkoop van andere producten.
De nog geldende socio-economische vergunningen, die meer gedetailleerde categorieën van kleinhandelsactiviteiten bevatten, worden van rechtswege herleid naar één of meerdere van de voormelde categorieën.
Een belangrijke wijziging van de categorieën van kleinhandelsactiviteiten is voortaan eveneens vergunningsplichtig.
Geen vergunningsplicht voor tijdelijke activiteiten
Ook het Decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid houdt rekening met pop-upconcepten (zie ook het decreet van 17 juni 2016 houdende huur van korte duur voor handel en ambacht en korte bespreking van het ontwerp in Eubelius Spotlights September 2015).
Er moet immers géén vergunning gevraagd worden voor het tijdelijk uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten, in een gebouw waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning meer moet worden bekomen. "Tijdelijk" houdt in dat de activiteit maximaal 180 dagen per jaar mag worden uitgevoerd als de handelsactiviteiten verenigbaar zijn met de geldende stedenbouwkundige voorschriften, of maximaal 90 dagen per jaar in de andere gevallen.
De termijnen van 180 en 90 dagen kunnen evenwel in gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of in gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen worden ingekort.
Vergunningsplicht voor uitbreiding
De uitbreiding van een kleinhandelsactiviteit of een handelsgeheel is vergunningsplichtig als hierdoor de totale netto-handelsoppervlakte meer dan 300 m² of 20% groter wordt dan de vergunde netto-handelsoppervlakte. De voormalige meldingsplicht ("voorafgaande verklaring") voor kleinere uitbreidingen, waarin de federale wet voorzag, werd door de Vlaamse decreetgever niet overgenomen.
Beoordeling
De omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten wordt geweigerd indien de aanvraag onverenigbaar is met de stedenbouwkundige- en verkavelingsvoorschriften, voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken. De omgevingsvergunning kan eveneens worden geweigerd als de aanvraag onverenigbaar is met de doelstellingen van het integraal handelsvestigingsbeleid.
Dit handelsvestigingsbeleid is gericht op vier doelstellingen: (i) de creatie van duurzame vestigingsmogelijkheden voor kleinhandel, inclusief het vermijden van ongewenste kleinhandelslinten, (ii) het waarborgen van een toegankelijk aanbod voor consumenten, (iii) het waarborgen en versterken van de leefbaarheid in het stedelijk milieu, met inbegrip van het versterken van kernwinkelgebieden, en (iv) duurzame mobiliteit.
De Vlaamse regering kan in uitvoering van deze doelstellingen een Vlaams beleidskader voor integraal handelsvestigingsbeleid vaststellen.
Raad voor Vergunningsbetwistingen
Door de integratie in de omgevingsvergunning, wordt de Raad voor Vergunningsbetwistingen bevoegd voor de rechtsbescherming in het kader van de vergunningverlening voor kleinhandelsactiviteiten.
Bestuurlijke handhaving
Het Decreet Integraal Handelsbeleid kan bestuurlijk gehandhaafd worden. Naast raadgevingen en aanmaningen, kunnen ook zowel bestuurlijke geldboeten en voordeelontnemingen, als bestuurlijke maatregelen opgelegd worden. Te denken is onder andere aan een bevel tot verwijderen (of het ambtshalve verwijderen) van producten die vallen onder één of meer categorieën van kleinhandelsactiviteiten, een bevel de kleinhandelsactiviteiten stop te zetten of het verbod tot exploitatie van het kleinhandelsbedrijf. Tegen de bestuurlijke geldboete en voordeelontneming kan een beroep worden ingesteld bij het Handhavingscollege (dit is het voormalige Milieuhandhavingscollege, waarvan de hervorming is goedgekeurd maar vooralsnog niet in werking is getreden). Tegen bestuurlijke maatregelen kan een beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering.
Inwerkingtreding
De bepalingen van het Decreet Integraal Handelsbeleid met betrekking tot de omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten, en de handhaving ervan, treden in werking op 1 januari 2018.
Alle nog geldende vergunningen voor handelsvestigingen verleend bij toepassing van de wet van 29 juni 1975 betreffende de handelsvestigingen en de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen worden, vanaf de dag van inwerkingtreding van de nieuwe regels, beschouwd als omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten overeenkomstig dit decreet en het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.