Een Koninklijk Besluit van 10 april 2014 (BS 29 april 2014) voert de wetsbepaling betreffende de transactie bij inbreuken op de bepalingen van het Wetboek van economisch recht en zijn uitvoeringsbesluiten uit.
Het Koninklijk Besluit van 10 april 2014 heeft betrekking op Boek XV van het Wetboek economisch recht ("WER") betreffende de "Rechtshandhaving". Dit Boek bevat enerzijds bepalingen in verband met de uitoefening van toezicht, de opsporing en vaststelling van inbreuken op het Wetboek, en anderzijds bepalingen over de bestuurlijke handhaving.
Boek XV beoogt meer transparantie en administratieve vereenvoudiging door te streven naar uniformiteit in de tot dan toe disparate opsporingsbevoegdheden en strafbepalingen. Diverse economische wetten verleenden immers controlebevoegdheden aan verschillende hiertoe aangewezen ambtenaren, voorzagen in specifieke strafprocedures en omschreven uiteenlopende straffen.
Met het oog op de gelijkschakeling en de vereenvoudiging van deze procedures, werden de procedures gewijzigd en gegroepeerd. In het licht hiervan werd in artikel XV.61, §1 WER, met betrekking tot de vaststelling van inbreuken op de bepalingen van het Wetboek economisch recht en zijn uitvoeringsbesluiten, een eenvormig voorstel tot betaling voorzien waarvan de vrijwillige betaling door de overtreder de strafvordering doet vervallen.
Ter uitvoering van artikel XV.61, §1 WER, stelt het KB van 10 april 2014 de bedragen vast die bij wijze van transactie door de directeur-generaal of de adviseur-generaal van de Algemene Directie Economische Inspectie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, ter betaling aan de overtreder kunnen worden voorgesteld. Afhankelijk van het niveau van de sanctie waaronder een bepaalde vastgestelde inbreuk valt, variëren deze bedragen van 26 tot 600.000 EUR. Ook bepaalt het KB van 10 april 2014 de wijze waarop en de termijn waarbinnen een dergelijk voorstel tot betaling moet geschieden.