Uitbreiding van vergunningsplichtige en toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen

Spotlight
15 december 2015

Twee besluiten van de Vlaamse regering van 17 juli 2015 en 30 oktober 2015 wijzigen eerdere besluiten met betrekking tot vergunningsplichtige functiewijzigingen en toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen. Deze wijzigingen zijn op 29 november 2015 in werking getreden.

De lijst met vergunningsplichtige functiewijzigingen werd op ingrijpende wijze aangepast. Als gevolg daarvan geldt de stedenbouwkundige vergunningsplicht nu voor meer functiewijzigingen. Naast enkele terminologische aanpassingen werden bepaalde functiecategorieën verder uitgesplitst, en werden twee nieuwe categorieën toegevoegd aan de lijst met vergunningsplichtige functiewijzigingen, met name de "gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen" enerzijds, en "de militaire functie" anderzijds.

De lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen werd aangepast voor de noodopvang van asielzoekers en daklozen, en met het oog op een versnelde herbestemming van oude industriële sites.

De besluiten van de Vlaamse regering van 17 juli 2015 en 30 oktober 2015 wijzigen het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en het besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003 tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen. Deze wijzigingsbesluiten zijn op 19 november 2015 verschenen in het Belgisch Staatsblad en op 29 november 2015 in werking getreden.

Tertiaire sector

De vroegere functiecategorie "handel, horeca, kantoren en diensten" werd opgesplitst in drie nieuwe hoofdfuncties: (i) detailhandel; (ii) dancing, restaurant en café; en (iii) kantoorfunctie, dienstverlening en vrije beroepen. Dat wil zeggen dat een vergunning voortaan ook vereist is voor de functiewijziging van bijvoorbeeld de detailhandel naar een kantoorfunctie, terwijl voor dergelijke wijzigingen vroeger geen vergunningsplicht gold. Het betreft immers functies met een verschillende ruimtelijke impact. De opsplitsing kadert volgens het verslag aan de regering ook binnen de toekomstige ontwikkeling van de omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten (met integratie van de bestaande socio-economische vergunning in de omgevingsvergunning, zoals aangekondigd in het regeerakkoord).

Gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen

Onder het oude regime was een stedenbouwkundige vergunning enkel vereist voor het wijzigen van de functie "gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen" naar een in het besluit vermelde hoofdfunctie. Een functiewijziging in de omgekeerde zin was echter niet vergunningsplichtig. Mede op basis van de overweging dat dergelijke voorzieningen steeds meer door private en commerciële initiatieven worden ingevuld, en soms aanleiding geven tot ruimtelijk ongewenste ontwikkelingen, wordt de functie "gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen" door het wijzigingsbesluit een volwaardige vergunningsplichtige hoofdfunctie. Als gevolg van deze wijziging zal de vergunningverlenende overheid voor projecten die een functiewijziging naar "gemeenschaps- en openbare nutsvoorziening" impliceren, ook de overeenstemming van deze functie met de goede ruimtelijke ordening in haar beoordeling kunnen betrekken.

Versnelde herbestemming

Onder strikte voorwaarden werd in het besluit van 28 november 2003 de mogelijkheid gecreëerd om gebouwen of gebouwencomplexen in stedelijk gebied versneld te herbestemmen, in afwachting van de voltooiing van het planproces. Men denke daarbij vooral aan de herbestemming van oude industriële sites, waarbij het uitbouwen van een nieuwe industriële activiteit niet langer wenselijk is, en derhalve de bestemming als industriegebied moet worden gewijzigd. De versnelling waarin de nieuwe regeling voorziet, bestaat erin dat, in afwachting van het voltooien van het lokale planningsproces, reeds tijdelijke vergunningen kunnen worden afgeleverd (van maximaal drie jaar, en éénmaal verlengbaar voor maximaal drie jaar) met het oog op die herbestemming.

Militaire functie

Gebouwen met een militaire functie krijgen omwille van hun ruimtelijk sterk verschillende impact een aparte hoofdfunctie toegewezen. Daardoor wordt ook het toekennen van nieuwe functies aan voormalige militaire gebouwen voortaan vergunningsplichtig.

Er is wel gezorgd voor overeenstemming met de vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning (cf. artikel 8.3 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van de handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is). In gebieden bestemd tot militair domein is een vergunning dan ook niet vereist voor de wijziging van een andere hoofdfunctie naar een militaire functie, voor zover het gaat om installaties of gebouwen van militair strategisch belang.

Noodopvang

Een functiewijziging van gebouwen met militaire functie naar gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen is nu dus vergunningsplichtig. Een uitzonderingsregeling laat echter toe om alsnog zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed te wijzigen naar een hoofdfunctie die bestaat uit de (tijdelijke) (gegroepeerde) noodopvang van asielzoekers, daklozen of burgers wier woning onbewoonbaar is, wanneer onvoorziene omstandigheden om humanitaire redenen aanleiding geven tot een dringende opvangbehoefte.