Verordening (EU) nr. 909/2014 werd afgekondigd op 23 juli 2014. Deze verordening voorziet onder meer, vanaf 1 januari 2023, in de verplichting tot immobilisatie of dematerialisatie van effecten die zijn toegelaten tot de handel of die worden verhandeld op handelsplatformen, en in de weergave in girale vorm bij een centrale effectenbewaarinstelling van de effecten die het voorwerp uitmaken van verrichtingen op deze handelsplatformen. De verordening voert een verhoogde discipline in om mislukte afwikkelingsoperaties te voorkomen. Ten slotte regelt de verordening de activiteiten van centrale effectenbewaarinstellingen en het toezicht op deze instellingen en voert hij een Europees paspoort in voor hun activiteiten.
Vorm en omloop van effecten
Vanaf 1 januari 2023 moeten effecten die tot de handel zijn toegelaten of die worden verhandeld op een handelsplatform (zoals gedefinieerd door MiFID II: gereglementeerde markt, MTF, OTF) in girale vorm worden weergegeven na immobilisatie of rechtstreeks zijn uitgegeven in gedematerialiseerde vorm (artikel 3). Immobilisatie is het proces dat bestaat in het bij elkaar brengen van alle fysieke effecten in een centrale effectenbewaarinstelling (CSD), zodat opeenvolgende overboekingen in girale vorm kunnen plaatsvinden (artikel 2, §1, 3°). Dematerialisatie is de uitgifte in girale vorm (artikel 2, §1, 4°).
Wanneer verrichtingen met effecten plaatsvinden op een handelsplatform, moeten deze effecten in girale vorm worden weergegeven bij een CSD. Hetzelfde geldt wanneer deze effecten worden overgedragen als gevolg van een financiëlezekerheidsovereenkomst in de zin van richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (artikel 3, §1 en 2).
CSD's zullen moeten voorzien in mechanismen voor het toezicht op en de sanctionering van op de voorgenomen datum mislukte afwikkelingsoperaties. Wanneer het gaat om transacties in effecten die worden verricht op een handelsplatform, mag de voorgenomen afwikkelingsdatum niet later vallen dan op de tweede werkdag nadat de transactie plaatsvindt (T+2) (artikel 5, §2).
CSD's
Een CSD is een rechtspersoon die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert en die ten minste één van de volgende twee kerndiensten verstrekt: (1) de initiële vastlegging van effecten in een giraal systeem ("notariële dienst"), en/of (2) de centrale dienst voor het aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de houderschapsketen (artikel 2, §1, 1 en afdeling A van de bijlage).
Elke CSD moet, behoudens uitzondering, een vergunning bekomen alvorens zich te kunnen inlaten met de gereglementeerde activiteiten. Hij moet beschikken over robuuste bestuursregelingen (artikel 26) en over toereikende financiële middelen (artikel 47).
De Lidstaten moeten de bevoegde autoriteiten aanwijzen die zullen instaan voor de vergunning van en het toezicht op de op hun grondgebied gevestigde CSD's (artikel 10-12).
De CSD's moeten de integriteit waarborgen van de effectenuitgiftes die hun zijn toevertrouwd, met name door ten minste dagelijks reconciliatiemaatregelen te nemen (artikel 37, §1). Debetposities en, in het algemeen, de creatie van effecten zijn verboden (artikel 37, §3). CSD's zullen de scheiding moeten organiseren van de effecten van hun deelnemers (artikel 38). Zij mogen de effecten van hun deelnemers niet gebruiken zonder daartoe voorafgaande toestemming te hebben verkregen en zonder van de betrokken deelnemers te eisen dat zij voordien van hun cliënten elke benodigde toestemming hebben verkregen (artikel 38, §7).
Overeenkomstig richtlijn 98/26/EG, moet de CSD het tijdstip definiëren waarop de invoering van een overboekingsopdrachten plaatsvindt in het effectenafwikkelingssysteem dat hij exploiteert, het ogenblik waarop dergelijke opdracht niet meer kan worden herroepen, en het moment waarop de overboeking van effecten en gelden definitief is geworden (artikel 39).
Effectentransacties tegen geld tussen directe deelnemers aan een systeem moeten worden afgewikkeld op basis van "levering tegen betaling" ("DVP") (artikel 39, §7). Normaal moet de afwikkeling in contanten in het kader van dergelijke verrichtingen plaatsvinden via rekeningen die zijn geopend bij een centrale bank die de betrokken valuta uitgeeft (artikel 40, §1).
Indien deze wijze van afwikkeling in contanten niet praktisch en mogelijk is, kan de CSD aanbieden de betalingen in contanten af te wikkelen via bij een kredietinstelling geopende rekeningen of via haar eigen rekeningen (artikel 40, §2). Een specifieke prudentiële omkadering moet aan deze kredietinstellingen of aan de CSD worden opgelegd voor de bancaire nevendiensten die zij leveren (Titel IV van de Verordening, artikelen 54 tot 60).
Inwerkingtreding
De Europese Verordening nr. 909/2014 is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 28 augustus 2014 en treedt, behoudens uitzonderingen, in werking op de twintigste dag na publicatie, dit wil zeggen op 17 september 2014.
Overgangsperiode
CSD's moeten de noodzakelijke vergunningen om zich te conformeren aan de Verordening aanvragen binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van de technische uitvoeringsnormen die de standaardformulieren, modellen en procedures voor de vergunningsaanvraag zullen vaststellen (artikel 17, §10), evenals de technische reguleringsnormen voorzien door de artikelen 26 (governance), 45 (operationeel risico), 47 (kapitaal en continuïteitsplan), 48 (CSD-koppelingen) en, in voorkomend geval, 55 (bancaire nevendiensten) et 59 (prudentiële vereisten voor het verrichten van dergelijke diensten).
In afwachting van een vergunningsbesluit zal de CSD onderworpen blijven aan de toepasselijke nationale regels (art. 69, §4).
Technische uitvoerings- of reguleringsnormen
De verwachte technische uitvoerings- of reguleringsnormen worden voorbereid door de ESMA of de EBA tegen 18 juni 2015 en zullen vervolgens kunnen worden aangenomen door de Europese Commissie.