Op 1 juni 2017 is het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling ("le Code du Développement territorial" of "CoDT", hierna "WRO") in werking getreden. Dit Wetboek herziet de Waalse regelgeving inzake ruimtelijke ordening op grondige wijze.
Het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling vormt het nieuwe instrumentarium op het vlak van de ruimtelijke ontwikkeling en de ruimtelijke ordening van het Waalse grondgebied. Het Wetboek werd aangenomen bij decreet van 20 juli 2016. De inwerkingtreding ervan werd evenwel uitgesteld tot een door de Regering te bepalen datum, om zo aan de betrokken actoren een voldoende termijn te bieden om zich aan de nieuwe regels aan te passen (periode van ontwikkeling en aanpassing van de IT-instrumenten voor het beheer van vergunningen). Bij besluit van 22 december 2016 heeft de Regering de inwerkingtreding op 1 juni 2017 bepaald.
De decretale bepalingen van het WRO zitten vervat in het decreet van 20 juli 2016. De bepalingen met reglementaire waarde zijn op hun beurt opgenomen in een besluit van de Waalse regering van 22 december 2016.
Het WRO werd initieel bij decreet van 24 april 2014 vastgesteld. Gelet op de zware kritiek, werd het echter al vóór zijn inwerkingtreding opgeheven door het voormelde decreet van 20 juli 2016.
Het WRO, dat reeds enkele jaren geleden werd opgestart, is aldus het resultaat van een gemeenschappelijke inspanning, die uitgebreid afgestemd en overlegd werd, in het bijzonder met de actoren die bij de tenuitvoerlegging ervan betrokken waren. Het gaat terug op de gewestelijke politieke verklaring van 18 juli 2014, waarin de Regering de nadruk had gelegd op de noodzaak om deze hervorming tot een goed einde te brengen, met het oog op de vereenvoudiging en versnelling van de procedures ten gunste van de burger, de ondernemingen en de publieke overheden.
De inwerkingtreding van het WRO is dus een van de hervormingen waar de laatste jaren het meest naar werd uitgekeken. Het wijzigt de regels van territoriale planning en van het beheer van de stedenbouwkundige toelatingen ingrijpend.
Het nieuwe regelgevende kader beoogt twee grote doelstellingen: de ondersteuning van de economische ontwikkeling van Wallonië en de strijd tegen de stedelijke uitbreiding.
Om deze te bewerkstelligen, werden verschillende maatregelen genomen, waarvan de belangrijkste zijn:
- De invoering van "Plurigemeentelijke Ontwikkelingsplannen", een nieuw planningsinstrument dat de objectieven van de ruimtelijke ontwikkeling, de ruimtelijke ordening – en in voorkomend geval – van de stedenbouw op een tussenniveau verbindt, en dit voor het gehele of gedeeltelijke grondgebied van meerdere gemeenten. Deze plannen beogen zo de bevordering van de synergie tussen de gemeenten.
- De creatie van twee nieuwe zones op het gewestplan bestemd voor verstedelijking. Voor de corresponderende herziening van het gewestplan werden versnelde procedures van twaalf maanden ingevoerd, met het oog op de opname van deze zones in het gewestplan. Het betreft enerzijds de gebieden van gewestelijk belang, en anderzijds de gebieden van gemeentelijk belang. (1) Een gebied van gewestelijk belang is bestemd voor economische activiteiten, bouwwerken en openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen en toeristische of recreatieve accomodatie. (2) Een gebied van gemeentelijk belang is bestemd voor wonen, ambachtelijke activiteiten, diensten, distributie, onderzoek of kleine industrie, socioculturele etablissementen, bouwwerken en openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen, evenals toeristische of recreatieve accommodatie. Deze zone biedt eveneens plaats aan publieke groene ruimten en netwerken van zachte mobiliteit.
- De versterking van de mogelijkheden om de stedenbouw- en ruimtelijke ordeningsinstrumenten op te heffen (zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke plannen van aanleg of de leidende plannen) door twee instrumenten: (1) de invoering van één enkele procedure om een instrument aan te nemen of te herzien, en tegelijkertijd het bestaande instrument op te heffen; en (2) de invoering van de opheffing van rechtswege voor bepaalde instrumenten, nadat 18 jaar is verstreken sinds hun invoering, eventueel verlengbaar met zes jaar.
- De herziening van het regime van de stedenbouwkundige vergunningen en attesten: de stedenbouwkundige melding wordt afgevoerd; de vrijstellingen van stedenbouwkundige vergunningen worden verruimd; de bevoegdheidsverdeling tussen de vergunningverlenende overheden (het college van Burgemeester en schepenen - de gemachtigde ambtenaar – de Regering – het Parlement) wordt verduidelijkt; de inhoud van de stedenbouwkundige vergunning wordt vereenvoudigd, voor zover ze geen wegenaanleg omvat; de notie van de "wijziging" van de stedenbouwkundige vergunning wordt gepreciseerd en de voorwaarden voor afwijkingen worden gerationaliseerd.
- De grondige hervorming van het systeem van de dwingende beslissingstermijnen voor stedenbouwkundige vergunningen. Deze maatregel beoogt de beslissingen beter voorzienbaar te maken, met haalbare termijnen. Tegelijk moet dit gevallen van stilzwijgende weigering vermijden, door een automatische aanhangigmaking bij de bevoegde overheid.
- Vereenvoudiging van de procedure tot vaststelling van de perimeter van de te saneren site ("TSA") en invoering van de regel dat dergelijke perimeter geldt als stedenbouwkundige vergunning voor renovatie- en restauratiewerken en –handelingen.