Corona HR-maatregelen blijven regelmatig opduiken in het Belgisch Staatsblad. Deze maatregelen zijn divers en evolueren snel. In deze bijdrage geven wij een beknopt overzicht van de belangrijkste HR-maatregelen.
Telewerk
Telewerk is en blijft verplicht voor alle ondernemingen, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de activiteiten van de onderneming. Dit geldt ook voor de zogenaamde “essentiële” ondernemingen (zie onze eerdere bijdrage). Het Overlegcomité heeft echter op 11 mei 2021 aangekondigd dat telewerk ook na 9 juni 2021 verplicht zal blijven, maar met één toegelaten terugkeermoment per week (waarbij max. 20% van de werknemers tegelijk aanwezig mogen zijn op de werkplek, of max. 5 werknemers in KMO’s met minder dan 10 werknemers). Verder besliste het Overlegcomité dat vanaf 1 juli 2021 telewerk niet langer verplicht zal zijn, maar wel aanbevolen. Deze versoepelingen zijn afhankelijk van bepaalde drempels inzake vaccinatie en ziekenhuisbezetting. Het is nog wachten op de publicatie van deze aangekondigde maatregelen in het Belgisch Staatsblad.
Elke werkgever moet "een" (geschreven) telewerkregeling hebben. Voor werkgevers die geen regeling hadden op 1 januari 2021, is cao nr. 149 automatisch van toepassing (zie onze eerdere bijdrage). Deze cao werd bij Koninklijk Besluit van 28 maart 2021 algemeen verbindend verklaard.
Het Ministerieel Besluit van 26 maart 2021 legde de werkgevers een registratieverplichting betreffende niet-telewerkbare functies op voor april, mei en juni. Volgens de instructies en de FAQ van de RSZ moet de werkgever het aantal personen werkzaam in de onderneming (per vestigingseenheid) en het aantal personen met een niet-telewerkbare functie (per vestigingseenheid) aangeven. Deze verplichting gaat veel verder dan enkel de werknemers. Ook uitzendkrachten, externe arbeidskrachten (zoals werknemers van (onder)aannemers), zelfstandigen, … moeten worden meegeteld indien zij structureel werken voor de onderneming. Onder een niet-telewerkbare functie verstaat men elke functie die van nature ter plaatse moet uitgevoerd worden, bijvoorbeeld door arbeiders, technische bedienden, onthaalpersoneel, … De verplichting geldt niet voor personen die uitzonderlijk aanwezig zijn. De telling moet telkens gebeuren op de eerste werkdag van de maand; de aangifte ten laatste op de zesde kalenderdag van de maand. Er moet geen nieuwe maandelijkse aangifte gedaan worden indien er geen wijzigingen zijn tegenover de laatste aangifte.
Voor de maanden april, mei en juni is het kostenforfait voor bureaukosten dat vrij van RSZ kan worden toegekend, opgetrokken naar 144,31 EUR. Elke werkgever kan dit toekennen aan een werknemer die minstens één dag per week (of het equivalent ervan) telewerkt.
Vaccinatie
De Wet van 28 maart 2021 heeft klein verlet ingevoerd voor vaccinaties. De werknemer mag afwezig zijn van het werk met behoud van het loon wanneer zij/hij zich laat vaccineren tijdens de arbeidsuren. Dit geldt zowel voor de vaccinatietijd, als voor de verplaatsingstijd. De werknemer moet de werkgever vooraf verwittigen en wel zo spoedig mogelijk, ook indien zij/hij wordt opgeroepen via de reservelijst. Deze maatregel geldt voorlopig alvast tot 31 december 2021.
De werkgever kan een werknemer niet verplichten zich te laten vaccineren. De overheid heeft geen vaccinatieplicht opgelegd. Werknemers zijn dan ook vrij te kiezen voor vaccinatie of niet, gelet op het recht op fysieke integriteit.
Een werkgever mag zijn werknemers zelfs niet vragen of zij gevaccineerd zijn. Dit betreft immers een gezondheidsgegeven waarvan de verwerking is beschermd. Dit betekent dat een werkgever ook geen sancties (zoals ontslag of niet-toekenning van voordelen) kan opleggen omwille van de weigering van een werknemer zich te laten vaccineren. De vaccinatiegraad kan om dezelfde redenen niet als een collectieve doelstelling worden opgenomen in het kader van een niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel.
Een werkgever kan zijn werknemers wel informeren en sensibiliseren over het nut van vaccinatie tegen Covid-19. Een werkgever moet immers maatregelen nemen om de verspreiding van Covid-19 op de werkvloer tegen te gaan.
Testen in de onderneming
Het is nog wachten op een wettelijke regeling voor proactief snel- en zelftesten in ondernemingen. Een Wet van 2 april 2021 voorziet in de mogelijkheid om via een Koninklijk Besluit de voorwaarden en regels te bepalen voor het repetitief testen in ondernemingen en voor de tussenkomst in de ermee gepaard gaande kosten van de werkgever. Dat Koninklijk Besluit is nog niet gepubliceerd. De FOD Werk heeft wel op zijn website een kader en richtlijnen gepubliceerd die alvast een goede (voorlopige) leidraad zijn.
Het Overlegcomité van 11 mei 2021 maakte alleszins duidelijk dat testen in de onderneming in de komende maanden zeer sterk wordt aanbevolen.
Steunmaatregelen
Voor het tweede kwartaal van 2021 werden enkele steunmaatregelen verlengd en enkele nieuwe steunmaatregelen zijn ingevoerd. Hieronder een opsomming van de belangrijkste maatregelen:
Voor wie? |
Welke maatregelen? |
Alle werkgevers |
|
Bepaalde werkgevers |
|
De voorwaarden van de verschillende maatregelen zijn bepaald in de toepasselijke regelgeving of op de website van de FOD Werkgelegenheid, van de RVA en/of in de administratieve instructies van de RSZ.
Verder heeft de Ministerraad van 7 mei 2021 bijkomende maatregelen aangekondigd om het economisch herstel te begeleiden, zoals een vermindering van sociale zekerheidsbijdragen in geval van jobcreatie vanaf het derde kwartaal. Een uitzonderlijke consumptiecheque van maximaal 500 EUR netto (+ 16,5% werkgeversbijdrage) werd aangekondigd. Het is nog wachten op de publicatie van deze aangekondigde maatregelen in het Belgisch Staatsblad.
Het ziet er alleszins naar uit dat ook in de komende maanden corona HR-maatregelen regelmatig zullen blijven opduiken in het Belgisch Staatsblad. Wij volgen dit van dichtbij voor u op!