Op 1 juni 2023 treedt de belangrijkste wijziging sinds 50 jaar op het vlak van octrooien in Europa in werking. Ondernemingen zullen voortaan de mogelijkheid krijgen om een “eenheidsoctrooi” (in het Engels “unitary patent”) te bekomen. Dit octrooi zal het mogelijk maken om met één vertaling en de betaling van slechts één jaartaks dezelfde octrooibescherming te verkrijgen voor 17 EU-lidstaten. Tegelijk start vanaf 1 juni 2023 het eengemaakt octrooigerecht (in het Engels “Unified Patent Court” of “UPC”). Dit is een volledig nieuwe internationale rechtbank die zich enkel zal bezighouden met octrooigeschillen. De rechtbank krijgt een lokale afdeling in Brussel, waar procedures over octrooien in het Frans, Duits, Nederland én het Engels zullen kunnen gevoerd worden.
Waarom eenheidsoctrooien?
Sinds 1973 kunnen ondernemingen voor uitvindingen een “Europees” octrooi aanvragen. Hoewel de aanvraagprocedure voor het Europees octrooibureau eenvormig is, verkrijgt de aanvrager bij verlening van zo’n octrooi niet één titel, maar een bundel van nationale octrooititels. De aanvrager moet na verlening ervan zelf kiezen in welke landen hij een nationaal octrooi wenst en vervolgens in deze landen nog de nationale voorwaarden vervullen (bijvoorbeeld door vertaling van de conclusies in de nationale talen en betaling van nationale taksen).
Dit maakt dat het Europees octrooi – wanneer het voor veel lidstaten moet verleend worden (en dus een grote bundel van nationale titels vormt) – zeer duur kan uitvallen. Daarnaast is het ook administratief vrij complex omdat per land formaliteiten moeten vervuld worden.
Daarom is de Europese Unie vanaf het begin van de jaren 2000 op zoek gegaan naar een vereenvoudigde en werkelijke octrooititel voor de EU-lidstaten. Dit was een moeilijk politiek traject maar uiteindelijk kwam een politiek compromis tot stand tussen een groot aantal EU-lidstaten, dat in 2012 heeft geleid tot twee Europese Verordeningen over het Eenheidsoctrooi. Toch heeft het nog tot nu geduurd vooraleer deze nieuwe octrooititel een feit is geworden omdat de lidstaten vonden dat de inwerkingtreding gekoppeld moest zijn aan een nieuwe octrooirechtbank. Omwille van politieke compromissen en de koppeling met de rechtbank, zal het eenheidsoctrooi beginnen met 17 EU-lidstaten (België, Duitsland, Nederland, Frankrijk, Italië, Zweden, Finland, Estland, Letland, Litouwen, Portugal, Bulgarije, Oostenrijk, Denemarken, Luxemburg, Malta en Slovenië). Het is te verwachten dat in de komende jaren nog Europese lidstaten bij het systeem zullen aansluiten.
Europese octrooien vs. eenheidsoctrooien
Europese octrooien zullen niet verdwijnen. Het eenheidsoctrooi wordt een speciale vorm van het klassieke Europese octrooi. De aanvraagprocedure zal dezelfde zijn met een aanvraag en de verlening van het octrooi door het Europees Octrooibureau in München. Na de verlening van het Europees octrooi zal de aanvrager één maand de tijd krijgen om een verzoek te richten voor eenheidsoctrooibescherming voor 17 EU-lidstaten.
Samen met de aanvraag moet één bijkomende vertaling gemaakt worden: een Engelse vertaling als het octrooi in het Duits of Frans is verleend en een vertaling in een officiële EU-taal naar keuze voor octrooien die in het Engels verleend zijn.
In plaats van in elk van de lidstaten nationale jaartaksen te moeten betalen, zal de houder van een eenheidsoctrooi nog slechts één jaartaks moeten betalen aan het Europees octrooibureau. De jaartaks stemt ongeveer overeen met de kost van een klassiek Europees bundeloctrooi voor 4 lidstaten. Voor de prijs van 4 lidstaten en met minder formaliteiten, krijgt de houder met andere woorden onmiddellijk bescherming voor 17 lidstaten.
Gezien het eenheidsoctrooi één titel is, kan het enkel voor de 17 lidstaten gezamenlijk overgedragen worden. Licenties per lidstaat blijven wel mogelijk. De nietigverklaring van een eenheidsoctrooi heeft eveneens uitwerking voor elk van de 17 lidstaten.
Naast het eenheidsoctrooi zal de houder van een Europees octrooi parallel nog steeds een klassiek bundeloctrooi kunnen verwerven voor andere lidstaten dan de 17 eenheidslidstaten (bijvoorbeeld voor Spanje of Polen).
Eengemaakt octrooigerecht
Vanaf 1 juni 2023 gaan ook de deuren open van een geheel nieuwe rechtbank, het eengemaakt octrooigerecht, beter bekend onder de Engelse benaming “Unified Patent Court” of “UPC”.
De bestaansreden van de UPC vloeit voort uit het probleem dat voor inbreuken op Europese octrooien in het verleden parallelle procedures in verschillende Europese lidstaten moesten gevoerd worden. Elke lidstaat was immers exclusief bevoegd om over de geldigheid van het nationale luik van een Europees octrooi te oordelen. Dat zorgde vaak voor tegenstrijdige rechtspraak en een hoge kost voor octrooihouders om hun rechten af te dwingen.
De UPC zal enkel bevoegd zijn voor geschillen over eenheidsoctrooien en de klassieke Europese octrooien. Bovendien is er voor Europese octrooien gedurende een overgangsperiode van 7 jaar (en verlengbaar naar 14 jaar) de mogelijkheid om een opt-out te doen zolang er nog geen procedure gestart is voor de UPC rond het Europese octrooi. Octrooihouders konden deze opt-outs reeds doen sinds 1 maart 2023 via het Case Management Systeem van de UPC. De opt-out kan één maal ingetrokken worden, op voorwaarde dat er nog geen procedure voor een nationale rechtbank is gestart.
De UPC zal bestaan uit een rechtbank van eerste aanleg en een hof van beroep in Luxemburg. De rechtbank van eerste aanleg zal bestaan uit verschillende lokale, regionale en centrale afdelingen in de deelnemende lidstaten, waaronder een lokale afdeling in België. Voor het Noors-Baltische gebied (Zweden, Estland, Letland en Litouwen) is er een samenwerking in een regionale afdeling. Deze lokale en regionale afdelingen zijn hoofdzakelijk bevoegd voor inbreukzaken. Voor zelfstandige nietigheidsvorderingen tegen octrooien zijn er ook drie centrale afdelingen van de UPC bevoegd. Deze zijn gevestigd in München, Parijs en het recent aangeduide Milaan (na het afhaken van Londen door de Brexit).
De UPC heeft eigen procedureregels en eigen rechters. Voor elke zaak voor een lokale of regionale afdeling zal een multinationaal panel van drie rechters aangeduid worden. In lidstaten met minder dan 50 octrooizaken per jaar (zoals België) zullen dat 1 nationale rechter en twee rechters van buiten de lidstaat zijn. In lidstaten met meer dan 50 octrooizaken per jaar (zoals Duitsland en Nederland) zullen dat twee nationale rechters zijn en één rechter van een andere lidstaat. Bij tegenvorderingen tot nietigverklaring van een octrooi voor de lokale of regionale afdeling en bij zelfstandige nietigheidsvorderingen voor de centrale afdelingen, wordt een technisch geschoold rechter toegevoegd aan het panel.
De Belgische lokale afdeling komt in Brussel in de gebouwen van de FOD Economie. Rechter Sam Granata is aangeduid als vaste Belgische rechter. De lokale afdeling in Brussel zal uniek zijn omdat het de enige afdeling zal zijn waar in 4 talen geprocedeerd kan worden: Nederlands, Duits, Frans en Engels. Dit kan als voordeel hebben dat Belgische ondernemingen hun octrooirechten via de Belgische afdeling zullen kunnen afdwingen voor 17 lidstaten. Voor internationale ondernemingen zal het mogelijk zijn om in België in het Engels te procederen.
Wieg van de Europese “patent package”
Pieter Callens, IP/IT-vennoot bij Eubelius, heeft de Belgische overheid tijdens het Belgisch voorzitterschap van de EU in 2010 als adviseur bijgestaan bij de onderhandeling en de totstandkoming van de teksten van de “EU patent package”. Op 30 mei 2023 was het dan ook een blij weerzien met een aantal protagonisten uit de verschillende lidstaten. Op de foto ziet Pieter naast de “moeder van de patent package”, mevrouw Margot Fröhlinger, voormalig topambtenaar bij de Europese Commissie en het Europees octrooibureau.