De Europese Richtlijn 2019/1937 legt de lidstaten op om ten laatste op 17 december 2021 in een wettelijk kader te voorzien voor klokkenluidersregelingen en dit zowel in de private als de publieke sector. Er is intussen een voorontwerp van wet voor de private sector. Grote ondernemingen bereiden zich best voor op de invoering van dergelijke regeling.
België zal de deadline van 17 december 2021 voor de omzetting van de Europese Richtlijn 2019/1937 over klokkenluidersregelingen niet halen (Richtlijn (EU) 2019/1937 van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht – zie onze eerdere bijdrage). Op 30 november 2021 hebben de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gezamenlijk een advies uitgebracht over een voorontwerp van wet voor ondernemingen in de private sector. Hieruit blijkt dat de wetgever afzonderlijke wetten beoogt voor de private en de publieke sector. Het advies bevat verschillende fundamentele opmerkingen en aanbevelingen bij de ontwerptekst voor de private sector, die een tijdige afkondiging onmogelijk maken.
Ondernemingen doen er niettemin goed aan zich voor te bereiden op de invoering van een regeling. Elke onderneming in de publieke en in de private sector zal een intern kanaal moeten invoeren voor de melding van inbreuken op een aantal specifieke gebieden. Enkel ondernemingen in de private sector met 50 tot 249 werknemers krijgen in principe respijt tot 17 december 2023. De meeste ondernemingen met minder dan 50 werknemers zullen geen interne meldingsprocedure moeten invoeren, maar zij zullen er vrijwillig voor kunnen kiezen om dit wel te doen.
Op basis van het eerder vermelde voorontwerp van wet zijn volgende krachtlijnen te verwachten:
- De regeling zal slaan op de melding van inbreuken op (nationale bepalingen ter omzetting van) het Unierecht op een groot aantal gebieden, zoals overheidsopdrachten, financiële diensten, producten en markten, productveiligheid en -conformiteit, consumentenbescherming, milieubescherming, bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, belastingfraude en -ontduiking, en mededinging en staatsteun.
- Meldingen kunnen gebeuren door werknemers, zelfstandigen, aandeelhouders, personen die behoren tot het bestuurlijk, leidinggevend of toezichthoudend orgaan, vrijwilligers, stagiaires, personeel van (onder)aannemers en leveranciers.
- Er moet een intern meldingskanaal ingevoerd worden in de ondernemingen, met naleving van de regels van het sociaal overleg.
- De melder moet kunnen kiezen tussen het interne meldingskanaal en een extern meldingskanaal (en, in bepaalde gevallen, zelfs voor openbaarmaking).
- Beschermingsmaatregelen gelden voor de melder, facilitators en derden die verbonden zijn met de melders.
- Er worden een Federale coördinator voor meldingen aangesteld en een Klokkenluidersautoriteit in het leven geroepen.
- Inbreuken, zoals de belemmering van een melding of represailles, zullen kunnen worden beteugeld met administratieve geldboetes van 250 EUR tot 1.250.000 EUR.
De NAR en de CBR hebben de wetgever opgeroepen om ondernemingen een bijkomende termijn van één jaar te geven om een regeling in te voeren. Of deze aanbeveling zal worden gevolgd is af te wachten.
U doet er dan ook goed aan de invoering van een intern meldingskanaal in uw onderneming alvast voor te bereiden. Bevraag u over mogelijke providers van een meldingskanaal, en bereid een ontwerp van policy voor.
Wij staan klaar om u hierbij te helpen.