In een eerdere bijdrage stonden we stil bij de uitbreidingen van de onderzoeks- en aanslagtermijnen in de inkomstenbelastingen en de btw. Omdat de fiscus hierdoor extra munitie krijgt voor onderzoek en taxatie van inkomsten bij laattijdige aangiftes, geven we hier graag een overzicht van de (soms draconische) gevolgen wanneer een vennootschap haar aangifte te laat indient.
Verlenging van onderzoeks- en aanslagtermijnen
Vennootschappen die – zelfs maar één seconde – te laat zijn met hun aangifte, mogen voortaan vanaf het boekjaar 2022 (bij boekhouding per kalenderjaar) of het boekjaar dat in 2023 afsluit (bij een gebroken boekjaar) gedurende vier jaar onderzocht en belast worden, in plaats van drie jaar voordien.
Ambtshalve aanslag
De fiscus mag ook een ambtshalve aanslag vestigen, waarbij hij de belastbare inkomsten bepaalt op grond van de gegevens waarover hij beschikt. Het belangrijkste gevolg hiervan is dat de belastingplichtige dan het bewijs moet leveren van het juiste bedrag van zijn belastbare inkomsten, terwijl bij een tijdige aangifte de fiscus in principe moet aantonen dat de aangegeven inkomsten niet correct zijn.
Belastingverhoging
Tot voor kort kon geargumenteerd worden dat een belastingverhoging wegens een laattijdige aangifte niet mogelijk was. De wettelijke grondslag voor belastingverhogingen (artikel 444 WIB92) vermeldde weliswaar de laattijdige aangifte als “triggermoment” om een belastingverhoging op te leggen, maar bepaalde tegelijk dat de eigenlijke verhoging werd berekend op de verschuldigde belasting over het niet aangegeven inkomstengedeelte. In geval van een laattijdige aangifte, is er – per definitie – geen “niet aangegeven inkomstengedeelte”, want er zijn wél inkomsten aangegeven, zij het te laat. Over deze interpretatie bestaat echter zelfs bij het Hof van Cassatie onenigheid. De wetgever greep dan ook in bij de Wet van 27 juni 2021 en voerde expliciet de mogelijkheid in om de belastingverhoging te berekenen op de belasting over het laattijdig aangegeven inkomstengedeelte.
De effectieve schalen van de belastingverhogingen moesten in het Koninklijk Besluit (KB/WIB92) bepaald worden, maar dat was aanvankelijk niet het geval. Bij gebrek aan schalen om de belastingverhoging te berekenen, was dus bij een laattijdige aangifte nog steeds geen belastingverhoging mogelijk.
Uiteindelijk werd ook hieraan verholpen door het Koninklijk Besluit van 13 september 2022. Sinds de inwerkingtreding ervan op 23 oktober 2022 is een belastingverhoging (waarvan de schalen tussen 0% en 200% variëren) ook bij een laattijdige aangifte mogelijk, zelfs als de fiscus de juistheid van de laattijdig aangegeven inkomsten niet betwist.
Aftrekverbod van “tax assets” op laattijdig aangegeven inkomsten
Als de fiscus bij een ambtshalve aanslag een belastingverhoging van minstens 10% oplegt, kan de vennootschap onder andere haar overgedragen verliezen, (al dan niet overgedragen) definitief belaste inkomsten, innovatie-inkomsten en de verliezen van het belastbare tijdperk (“fiscale attributen” of “tax assets”) niet aftrekken van het resultaat dat het voorwerp uitmaakt van die ambtshalve aanslag. Het laattijdig aangegeven resultaat vormt daarmee de facto een minimale belastbare basis (artikel 206/3 §1 WIB92). Wanneer echter een onjuiste aangifte wordt ingediend en de fiscus overgaat tot wijziging ervan, geldt het aftrekverbod enkel voor dat gecorrigeerde deel van het resultaat. Ten belope van het niet gecorrigeerde deel kan de vennootschap haar fiscale attributen dus nog wél aftrekken.
Nemen we daarentegen een vennootschap die een juiste aangifte te laat indient. De fiscus belast de vennootschap dan ambtshalve en legt ook nog een belastingverhoging van 10% op, maar hij baseert zich toch op de ingediende aangifte. Het volledige resultaat maakt dan het voorwerp uit van de ambtshalve aanslag, en het aftrekverbod geldt bijgevolg voor dit volledige resultaat. De vennootschap zal haar fiscale attributen dus enkel in toekomstige tijdperken kunnen gebruiken.
Het uitstel van verrekening van bepaalde fiscale attributen betekent soms een gehele of gedeeltelijke definitieve teloorgang ervan, bijvoorbeeld als de vennootschap later haar activiteiten stopzet of een belastingneutrale reorganisatie ondergaat zoals een fusie of splitsing. Bij zulke reorganisaties worden deze fiscale attributen evenredig beperkt in verhouding tot de fiscale nettowaarden van de betrokken vennootschappen.
De administratieve geldboete
Bij laattijdige aangifte kan ook een geldboete van 50 tot 1.250 euro worden opgelegd.
Haast is soms toch goed…
Door een laattijdige aangifte geldt onmiddellijk een onderzoeks- en aanslagtermijn van vier jaar. Daarnaast kan de fiscus ambtshalve (met omkering van de bewijslast) taxeren op basis van de gegevens waarover hij beschikt en op het volledige bedrag een belastingverhoging toepassen. Als kers op de taart mogen ook bepaalde fiscale aftrekken niet in mindering worden gebracht van het laattijdig aangegeven resultaat.
Dit kan vennootschappen ertoe aanzetten om sneller dan gewenst hun aangifte in te dienen. Zij riskeren liever een kleine fout in de aangifte die de fiscus eventueel zal corrigeren en waarbij dat gecorrigeerde deel van het resultaat het voorwerp van een belastingverhoging en het aftrekverbod uitmaakt, dan een volledig juiste, maar laattijdige aangifte die in haar geheel het voorwerp kan uitmaken van een belastingverhoging en het aftrekverbod.
Vennootschappen die in deze precaire en vaak onevenredige situatie zijn terechtgekomen, kunnen overwegen om deze effecten aan te vechten. Er bestaan vaak goede argumenten om die draconische gevolgen te (laten) temperen.
Aarzel niet om ons te contacteren bij vragen over deze problematiek.