Op 1 januari 2024 zijn de herziene algemene verordening inzake de-minimissteun (de-minimisverordening) en de verordening inzake de-minimissteun voor verrichters van diensten van algemeen economisch belang (DAEB-de-minimisverordening) in werking getreden. Op grond van deze verordeningen wordt steun die beneden een bepaald plafond ligt, niet als "staatssteun" aangemerkt en hoeft deze niet bij de Europese Commissie te worden aangemeld.
De belangrijkste wijzigingen in de de-minimisverordening zijn de volgende:
- Het steunplafond per onderneming wordt verhoogd van 200.000 EUR naar 300.000 EUR over een periode van drie jaar. Deze verhoging is bedoeld om rekening te houden met de inflatie. Het plafond voor steun vervat in leningen en in garanties wordt eveneens verhoogd.
- De lidstaten worden verplicht om vanaf 1 januari 2026 informatie over de-minimissteun in een centraal register te registreren. Elke lidstaat kan ervoor kiezen een eigen centraal register op te zetten of gebruik te maken van het centraal register op EU-niveau dat door de Europese Commissie zal worden opgezet. Deze verplichting zal zorgen voor meer transparantie over hoeveel de-minimissteun aan individuele ondernemingen wordt toegekend, en de administratieve last voor ondernemingen verminderen omdat ze niet langer een “verklaring op eer” hoeven te verstrekken zodra het register drie jaar actief is.
De DAEB-de-minimisverordening verhoogt ook het steunplafond per onderneming die diensten van algemeen economisch belang (DAEB) verricht van 500.000 EUR naar 750.000 EUR over een periode van drie jaar. Deze verordening voert ook de verplichting in voor lidstaten om informatie over DAEB-de-minimissteun in een centraal register te registreren.
Beide verordeningen zijn van toepassing tot en met 31 december 2030.