Op 3 juli 2024 kondigde de Belgische Mededingingsautoriteit ("BMA") haar beslissing aan om een boete van meer dan 47 miljoen euro op te leggen aan Securitas, G4S en Seris. Deze ondernemingen namen van 2008 tot 2020 deel aan een kartel in de private veiligheidssector. De vervolging van een kartel voor zogenaamde no-poach-overeenkomsten is een primeur voor de toepassing van het mededingingsrecht in België. De verdere ontwikkelingen in dit verband zijn zeker het volgen waard.
Toezicht op niet-afwervingspraktijken (“no-poach”) in de EU
Sinds een aantal jaren richten de Europese Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten van de lidstaten hun aandacht op een nieuwe praktijk in de tewerkstellingssector, met name de praktijk die erin bestaat om afspraken te maken over het vastleggen (harmoniseren, standaardiseren) van de lonen of het aanwervingsbeleid van voormalige of huidige werknemers van concurrenten. Deze afspraken worden uitgevoerd via zogenaamde niet-afwervingsovereenkomsten en beïnvloeden de mobiliteit van werknemers op hun respectieve arbeidsmarkten. Deze praktijken kunnen daarom als onwettig worden beschouwd onder het mededingingsrecht.
Persbericht van de BMA van 3 juli 2024
De beslissing van de BMA om een boete op te leggen voor niet-afwervingspraktijken die in strijd zijn met het Belgische en Europese mededingingsrecht, schept een precedent. De concurrerende bedrijven kwamen overeen om elkaars werknemers niet af te werven. In haar persbericht benadrukte de BMA de "onaanvaardbare" aard van deze overeenkomsten "gezien hun nadelige effecten voor werknemers en een goede werking van de economie" (Belgische Mededingingsautoriteit, Persbericht nr. 27/2024, 3 juli 2024). Deze beslissing geeft duidelijk uitdrukking aan de potentiële concurrentieverstorende aard van niet-afwervingsovereenkomsten en wordt daardoor een belangrijk element voor bedrijven om in overweging te nemen bij hun inspanningen om te voldoen aan de mededingingswetgeving.
De overeenkomst bevatte ook andere praktijken die inbreuken vormden, namelijk de toepassing van minimumuurtarieven voor bewakingsagenten, net als overeenkomsten betreffende de deelname aan overheidsopdrachten/andere aanbestedingen (om te garanderen dat de opdrachten door dezelfde leverancier zouden worden uitgevoerd) en prijsafspraken.
De inbreuk werd vastgesteld dankzij de melding van het kartel en een clementieverzoek van de deelnemende ondernemingen. Als onderdeel van de clementieregeling is immuniteit tegen vervolging verleend aan 11 personen die daarom hebben verzocht, terwijl de procedure tegen één persoon nog loopt. Volledige immuniteit werd verleend aan Securitas, dat het eerste bedrijf was dat zijn betrokkenheid bij het kartel in het kader van de clementieregeling had gemeld. G4S en Seris namen ook deel aan de clementieregeling en hielpen bij het vaststellen van de inbreuk; zij verkregen een vermindering van hun boete (een vermindering van 50% of 35.895.112 euro voor G4S en een vermindering van 40% of 11.200.000 euro voor Seris).
De betrokken bedrijven accepteerden de voorwaarden van een schikking en genoten daardoor een extra vermindering van de boete van 10%.
In haar persbericht herinnert de BMA aan de mogelijkheid voor bedrijven om mee te werken aan de handhaving door de BMA, waardoor ze immuniteit of een vermindering van hun boete kunnen krijgen.